Regelingen werkeloosheidsuitkering en eigen woning

Het wonen in een koopwoning en noodgedwongen afhankelijk worden van een werkeloosheidsuitkering. Wat zijn de regelingen en zijn deze nog wel houdbaar?


Laatste update 11 november 2023

In dit artikel wordt kort besproken wat de mogelijkheden kunnen zijn als geen betaald werk (in loondienst) gevonden kan worden en een werkeloosheidsuitkering aangevraagd moet worden ingeval de woning of het appartement waarin de werkzoekende zelf woont zijn/haar eigendom is (eigen woning). In het bijzonder gaat het daarbij om de situatie dat sprake is van overwaarde van de woning en het moeten aanvragen van een bijstandsuitkering, en het recht op woonkostentoeslag.

Inhoudsopgave:

 


Een WW uitkering en koopwoning

Als er recht is op een WW-uitkering (of WIA, Wajong en WAO uitkering)1 dan telt het vermogen – de overwaarde – in een koopwoning niet mee voor de hoogte van de WW-uitkering. De overwaarde van de koopwoning hoeft niet eerst gebruikt te worden om in het levensonderhoud te voorzien om voor een WW-uitkering in aanmerking te komen. Dit vermogen wordt volledig buiten beschouwing gelaten, net zoals het spaargeld op de bankrekening.

Bij andere vormen van werkeloosheidsuitkeringen kan dat anders zijn, b.v. bij een bijstandsuitkering volgens de Participatiewet.

Overwaarde woning, toestand woningmarkt

Van overwaarde2 van een koopwoning of appartement is sprake als het verschil tussen de marktwaarde ervan en de hoogte van de hypotheek3 waarmee het is belast. De waarde van een woning (WOZ-waarde) wordt in verband met lokale belastingen (OZB) door een taxateur van de gemeente vastgesteld aan de hand van bepaalde marktgegevens van recent verkochte woningen die vergelijkbaar zijn voor uw type woning.

In de afgelopen jaren zijn de verkoopprijzen van huizen extreem gestegen, waardoor er al enkele jaren sprake is van een oververhitte woningmarkt, gepaard gaande met extreme woningnood. Zie ook het artikel ‘Effecten woningmarkt op sociaal domein, ontwikkelingen‘.4 Zowel voor mensen met een (boven) modaal inkomen als daaronder zijn nauwelijks betaalbare koopwoningen te vinden. Dat geldt ook t.a.v. het aantal betaalbare huurwoningen, en sociale huurwoningen. Wie dus geen betaald werk meer kan vinden, b.v. door arbeidsongeschiktheid is veelal aangewezen op een sociale huurwoning, waarvoor lange wachtlijsten bestaan van minstens 7 jaar (ingeschreven staan), zie ‘Sociale huurwoning? In zeker een kwart van de gemeenten wacht je meer dan 7 jaar5.

Daarnaast heeft de omstreden ‘Rotterdamwet6 er jarenlang voor gezorgd dat werklozen uit probleemwijken van verschillende (grote) steden zijn geweerd. In 2022 heeft de PvdA Rotterdam gepleit voor het schrappen7 van die wet en het invoeren van een Wet gelijke kansen.

Inmiddels blijkt dat ook in de gemeente Amsterdam de armen de stad worden uitgedrukt. Zowel woningcorporaties als particuliere investeerder speculeren flink met met de nagenoeg verdubbelde verkoopprijzen van voormalige sociale huurwoningen die zijn opgeknapt. De ‘voorrangsregels’ en ‘zelfbewoningsplicht’ dat dergelijk speculeren had moeten worden voorkomen blijken niet te werken. Ook de gemeente Amsterdam wil nu met strengere regels komen.8

Opvallend is verder dat door dwang van de rijksoverheid om te bezuinigen er bij gemeenten tekorten zijn ontstaan op het sociaal domein waarbij zij zich in 2020 genoodzaakt achtten om die aan te vullen door de onroerend zaak belasting (OZB) tot soms wel boven 20% te verhogen9. Daarop is kritisch gereageerd door o.a. de Vereniging Eigen Huis dat gemeenten budgettaire problemen, voornamelijk met kosten Wmo en jeugdzorg, niet moeten afwentelen op de huizenbezitter10. Overigens betalen burgers met een sociale huurwoning of eigen woning ook ozb-belasting, hoewel een gemeente daarvoor wel weer onder bepaalde voorwaarden en na aanvraag (gedeeltelijk) een vrijstelling of teruggave kan verlenen.

Een bijstandsuitkering en een koopwoning

In het geval er geen recht (meer) is op een WW-uitkering, bijvoorbeeld omdat er geen of onvoldoende arbeidsverleden in loondienst is opgebouwd (zzp’er, winkelier/MKB’er, failliete ondernemer), of omdat de WW-uitkering is geëindigd, en nog geen voldoende betaald werk (in loondienst) is gevonden of helemaal niet dan kan een (aanvullende) bijstandsuitkering aangevraagd worden.

Algemene regels koopwoning en bijstandsuitkering, overwaarde

Ingeval de woning waarin de werkzoekende zelf woont zijn/haar eigendom is, dan kan onder voorwaarden ook met een 11 aangevraagd worden. Uitkeringsinstellingen, meestal gemeenten, kunnen eisen dat bij de aanvraag de woning door de gemeente verzwaard wordt met een pandrecht11 of (tweede) hypotheekrecht (ook wel een krediethypotheek12 genoemd). Meestal wordt zonder deze verklaring een aanvraag afgewezen.

Als er bij de aanvraag sprake is van overwaarde of dat tijdens de uitkering ontstaat, dan kan de gemeente eisen dat de uitkering van een gift omgezet wordt naar een lening waarbij het recht op het te gelde maken van de woning door de gemeente als zekerheid dient om de leenschuld te betalen. Daarvoor moet meestal bij de aanvraag van de uitkering een verklaring door de werkzoekende ondertekend worden, zonder die verklaring kan de aanvraag uitkering afgewezen worden. Het gehele vermogen moet verminderd worden met eventuele aantoonbare (leen)schulden zoals hypothecaire lening en persoonlijke leningen.

Er is wel wettelijk geregeld dat er bij overwaarde13 recht is op een vrijstelling voor een gedeelte van het vermogen, de overwaarde, van de woning. Ook bestaat er t.a.v. ander vermogen een wettelijke vrijstelling14, b.v. spaargeld15 waarvoor ook wettelijke regelingen bestaan. Als de lening ‘op’ is voordat de uitkering eindigt is men weer is aangewezen op een bijstandsuitkering als gift, maar blijven de betalingsverplichtingen (aflossing en rente) bestaan als de uitkering is geëindigd (zie b.v. regeling Amsterdam16, of de website lokaleregelgeving.overheid.nl17).

Houdbaarheid uitkering als lening met zekerheid hypotheek/pand, verhoogde kans op blijvende armoede

De regeling lijkt op het eerste gezicht ‘eerlijk’ of rechtvaardig om van een werkzoekende met een eigen woning en met name ingeval van (extreme) overwaarde te eisen dat die zekerheid geeft voor het verstrekken van een (bijstands)uitkering in de vorm van een lening in plaats van een gift. De (politieke) tendens van de afgelopen decennia is namelijk nog steeds dat ‘werken loont’ en dat ‘niet werken’ derhalve niet mag lonen als dat ’ten koste’ gaat van ‘de belastingbetaler’ om het algemeen en die in loondienst in het bijzonder. Dat wil zeggen dat de in loondienst werkende belastingbetaler waarvan meer dan de helft een middeninkomen (rond modaal inkomen) heeft niet onevenredig belast wordt om een werkloosheidsuitkering van werkzoekenden met een (extreem) vermogen te bekostigen.

Overigens draagt iemand met een (bijstands)uitkering ook belastingen af b.v. loonheffing, maar bouwt i.t.t. iemand die in loondienst werkt niet automatisch sociale zekerheidsrechten op (arbeidsongeschiktheid, werkeloosheid, pensioen, etc.) net als, zoals bekend, zzp’ers en andere ondernemers. Het verschil is wel dat van een ondernemer verwacht kan worden dat die financieel in staat zal zijn om daarin zelf te voorzien en van een (bijstands)uitkeringsgerechtigde niet. Er zijn (extreme) gevallen bekend waarin bijstandsgerechtigden langdurig arbeidsongeschikt zijn geraakt door het verplicht verrichten van onbeschermd werk met behoud van uitkering, zie o.a. het artikel ‘Boete voor gemeente Tilburg en NedTrain voor blootstellen mensen aan chroom-618 van 1 februari 2023 in het NRC Handelsblad.

Het is verder de vraag of het sociaal-economisch gezien of op grond van andere (persoonlijke) omstandigheden, wel houdbaar is om van een (kwetsbare) werkzoekende dergelijke hoge financiële verplichtingen voor een (bijstands)uitkering te eisen. Immers, bij een WW-uitkering wordt het vermogen en dus ook de overwaarde in de eigen woning volledig buiten beschouwing gelaten. Terwijl b.v. ook een zzp’er of iemand met een MKB-bedrijf door persoonlijke of economische omstandigheden, zoals ziekte/handicap, echtscheiding, pandemie, energiecrisis, klimaat-crisis of andere crisis afhankelijk kan worden van een (bijstands)uitkering zonder recht te hebben op een WW-uitkering. Van hen kan dan ook meteen verlangd worden om het vermogen in de eigen woning aan te wenden voor een ‘leen-bijstandsuitkering’, d.w.z. een gedeelte van de eigen woning ‘op te eten’.

Echter, de verplichtingen van de Pw en de rechten verschillen niet van een ‘gift-bijstandsuitkering’ en het bij sommige gemeenten (zeer) repressieve uitkeringsbeleid19 (vaak) ook niet. Waardoor men dus in feite met de overwaarde van de eigen woning en voor andere (arbeids)verplichtingen uit eigen zak betaald, nog daargelaten of een gemeente zich wel voldoende inspant om een werkzoekende (echt) te helpen of überhaupt wel beschikt over voldoende kennis en middelen daarvoor. En het lijkt er (nog) niet op dat de rechtsbescherming voor een (kwetsbare) uitkeringsgerechtigde tegenover een professionele (lagere) overheid voldoende effectief is. Zie daarvoor ook dit artikelgedeelte20.

Krediethypotheek, pandrecht, (extreem) hoge kans op armoede(val)

Bij een verzoek om een krediethypotheek21 zal de eigen bank, de hypotheeknemer, van de werkzoekende nagenoeg altijd het vestigen van een krediethypotheek volledig afwijzen als op de hypothecaire lening niet/onvoldoende is afgelost en/of de hypothecaire schuld zodanig hoog is dat er slechts een klein bedrag van de overwaarde resteert (meestal rond de €40.000,– of volgens een bepaalde formule). Ook neemt de eigen bank de andere (persoonlijke) schulden (en financiële ruimte betaling rente/aflossing) daarbij in overweging. Uiteraard is de vorm van inkomen daarbij ook van doorslaggevend belang. Een inkomen uit een (bijstands)uitkering wordt standaard beschouwd als ontoereikend of te onzeker inkomen om überhaupt aan betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. Dat geldt ook voor andere banken en/of (commerciële) financiële dienstverleners.

De bijkomende kosten om een krediethypotheek te vestigen komen voor rekening van de hypotheekgever, dus de uitkeringsgerechtigde, terwijl het (absoluut) zeker is dat er geen inkomen is of dat al het vermogen/spaargeld daardoor op raakt of negatief wordt. Hoewel de rente voor deze leningsvorm weliswaar lager kan zijn dan bij een gewone (lopende) kredietlening (gemiddeld 8%) zal die (velen malen) hoger zijn dan die van de huidige (eerste) hypotheek die in 2015-2022 gemiddeld lager was dan 3%. Ter vergelijking, een ‘sociale lening22 o.a. afhankelijk van leeftijd, leefvorm (alleenstaande, gezin, etc.) en inkomen van tussen de €1.650-€2.400,– bij de gemeente Rotterdam heeft momenteel een rentepercentage van 3% en looptijd/afbetalingsplicht van 3 jaar. De wettelijke (consumenten) rente was vanaf 2015-2022 2%23, en is mede door de inflatie, gevolgen maatregelen pandemie, de extreme woningnood en extreem oververhitte woningmarkt, energiecrisis, klimaatcrisis en economische crisis per 1 januari 2023 verhoogd naar 4%24.

Bovendien waren al vanaf 2013 bij de meeste banken de eisen voor een krediethypotheek, ook al wordt die aangewend voor kosten verbouwing, zodanig verscherpt dat deze ook met een (boven) modaal inkomen meestal niet verstrekt werden. In de afgelopen jaren wordt de krediethypotheek bij de banken en de meeste andere financierders (b.v. De Hypotheker, HomeFinance25, etc.) helemaal niet meer verstrekt.

De kans dat iemand met een bijstandsuitkering met krediethypotheek op de overwaarde van zijn eigen woning na het eindigen van de uitkering zijn schuld niet kan aflossen binnen de gestelde periode is extreem hoog, waardoor er zonder kwijtschelding van schulden (en betaling van rente daarover) langdurig armoede in stand wordt gehouden. Er kunnen zich inmiddels allerlei persoonlijke (arbeidsongeschiktheid) en economische (onderwaarde woning, belastingverhoging) veranderingen hebben voorgedaan. Dit kan alleen anders zijn als iemand zeer succesvol uit de uitkering stroomt met een inkomen ruim boven modaal en/of met een overwaarde waarmee makkelijk een passende (huur)woning gevonden kan worden.

Een pandrecht26 houdt in dat de uitkeringsgerechtigde, op eigen kosten, pandrecht op de overwaarde van de woning geeft aan de gemeente in ruil voor een bijstandsuitkering als lening. Dat maakt dat ook in dat geval de kans dat een (kwetsbare) werkzoekende na het eindigen van de uitkering langdurig in armoede(val) en schulden geraakt nog zeer hoog is.

Niet voldoen aan betalingsverplichtingen, verkoop zonder toestemming rechter

Op het moment dat de uitkeringsgerechtigde betaald werk vindt, of de uitkering om andere redenen eindigt, of zijn/haar huis verkoopt, dan moet die lening meestal in 10 jaar met rente terugbetaald worden. Bij het niet kunnen voldoen aan de betalingsverplichtingen kan de gemeente zowel ingeval van een krediethypotheek of pandrecht meteen de eigen woning verkopen zonder toestemming van de rechter (parate executie).

Overigens heeft de gemeente als lagere overheid sowieso het recht van parate executie van (on)roerende goederen van een uitkeringsgerechtigde om de uitkering terug te vorderen, b.v. bij het niet nakomen van Pw-verplichtingen, zoals bij schending van mededelingsplicht, en bij al dan niet onterechte verdenking van bijstandsfraude. Ook als blijkt dat er geen verplichtingen zijn geschonden kan een inmiddels verkochte woning niet meer teruggegeven worden.

Wel dient een gemeente bij het innen van (rest)schulden van de leen-bijstandsuitkering er rekening mee te houden dat het inkomen niet beneden het sociaal minimum (70% van het minimumuurloon)27 en/of de beslagvrije voet28 komt. Ook kunnen er afspraken zijn gemaakt of worden gemaakt dat een resterende schuld die na een bepaald aantal jaren nog niet afbetaald kan worden kwijtgescholden wordt. Ingeval een schuldsaneringsregeling29 bestaat zal dat veelal het geval zijn. Deze regelingen gelden weer niet als niet aangetoond kan worden dat de Pw-verplichtingen niet opzettelijk of niet door grove schuld zijn geschonden.

Uit onderzoek van de universiteit Leiden bleek in mei 2023 al dat bijstandsschulden flink toenemen rond de start of het einde van een bijstandsuitkering en bij het eindigen ervan. Uit de grafieken (zie pp. 35-37) blijkt dat het daarbij vaak gaat om leningen zoals voor bijzondere bijstand en krediethypotheken, (vermeende) fraude, schending van de informatieplicht (zie o.a. p. 13).30 Het EBS stelt dat het kwijtschelden van Rotterdamse bijstandsschulden nauwelijks effect op werk en mentale gezondheid had, doordat veel mensen daarnaast ook andere schulden hadden dat de kwijtschelding teniet deed. Zij pleiten voor meer gemeentelijke samenwerking. Bij mensen met hoge bijstandsschulden (meer dan €4.000,-) had het overigens wel een positief effect.31

Zoals gezegd zijn de kansen dat iemand met een bijstandsuitkering door betaald werk in loondienst kan voldoen aan de (af)betalingsverplichtingen echter (zeer) klein. Het betreffen immers eerder hoger opgeleiden die met hun (boven)modaal salaris een eigen woning konden aanschaffen, maar o.b.v. de Pw verplicht kunnen worden (ver) onder hun niveau betaald werk (in loondienst) aan te nemen hetgeen temeer het geval is bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid al dan niet opgelopen tijdens de (bijstands)uitkering. Een (veel) lager salaris/loon zal ontoereikend zijn om aan de hoge (af)betalingsverplichtingen te voldoen.

Bovendien is het bekend zowel enkele jaren voor en na de invoer van de Pw in 2015 de wet onuitvoerbaar32 is en inmiddels is ook erkend dat de (uitvoering) Pw mislukt33 is omdat de wet niet aansluit op de praktijk34. Daardoor heeft de Pw nauwelijks effect op het uitstromen naar passend betaald werk in loondienst en zijn kwetsbare groepen alleen maar verder achterop35 geraakt. Zie ook een eerder artikel36 daarover.

Dergelijke financiële verplichtingen staan al jaren niet (meer) in verhouding tot het doel, de terugverdienkansen te weten de te verwachten inkomsten uit arbeidsloon zo die er al zijn met menig bezuinigend en/of repressief uitkeringsbeleid, en eventueel al bestaande schulden.

 Eigen beleid gemeenten, uitkering en eigen woning

Elke gemeente voert een eigen bijstandsbeleid37 en kan uitzonderingen maken in bepaalde (bijzondere, dringende) gevallen, ook bij woonkostentoeslag als bijzondere bijstand. Maatwerk is bij bijzondere bijstand ongeacht waarvoor het aangewend moet worden eerder noodzaak dan uitzondering, ook al vanwege de vaak strenge beleidseisen om ervoor in aanmerking te komen.

Wel wordt in het algemeen geëist dat als de woning veel te groot is en/of de woonkosten boven de maximale huurtoeslaggrens (Woonbond)38 liggen (zie ook website Belastingdienst39) men actief op zoek moet gaan naar een andere passendere woning. In de tussentijd kan dan nog wel woonkostentoeslag verstrekt worden. Daaraan is meestal een termijn van 1 jaar afhankelijk van bijzondere (dringende) omstandigheden verbonden.

Gemeenten zijn niet verplicht om bij overwaarde van een koopwoning de gift in een lening om te zetten.

Daarvoor kunnen zij een aantal redenen hebben:

  • slechte gezondheidstoestand, of familie-omstandigheden van iemand, b.v. mantelzorg, inwonende kinderen, etc;
  • op korte termijn geen vervangende passende woonruimte te verkrijgen, b.v. door woningtekorten;
  • woonkosten overschrijden niet de maximale toegestane huurgrens;
  • andere redenen, b.v. iemand heeft op korte termijn uitzicht op betaald werk of andere vormen van vermeerdering inkomen en/of vermogen;

Woonkostentoeslag volgens Wht, gemeentelijk beleid, energiecrisis, e.d.

Ingeval de bijstandsuitkering wordt toegekend, dan is het als woningeigenaar mogelijk om een tegemoetkoming in de woonkosten40 aan te vragen middels bijzondere bijstand, woonkostentoeslag genaamd. Deze woonkostentoeslag (WKT), is hoofdzakelijk gebaseerd op het systeem Wet op de huurtoeslag41 (Wht). Verder kan de WKT mede gebaseerd zijn op gemeentelijk beleid dat meestal geregeld is in een Verordening bijzondere bijstand42 en/of intern beleidsregels zoals werkinstructies. Deze handboeken (b.v. van de expert sociaal domein Stimulansz43) worden meestal niet (Rotterdam44), of slechts summier (Amsterdam45, Den Haag46, Utrecht47) of helemaal niet openbaar toegankelijk gemaakt. Tot voor kort bestond er een Handboek Werk & Inkomen met een apart hoofdstuk woonkostentoeslag van Stimulansz (niet gratis/openbaar, gearchiveerd voorbeeld48), nu is dat het handboek ‘Maatwerk in het sociaal domein49 (niet gratis/openbaar).

Op die manier heeft een gemeente van de wetgever vrije beleidsruimte gekregen om maatwerk te bieden t.a.v. woonkosten vergeleken met iemand met een huurwoning die recht heeft op huurtoeslag. Overigens kan een huurder ook onder bepaalde (bijzondere) omstandigheden recht hebben op woonkostentoeslag, b.v. bij hoge stookkosten vanwege een (chronische) ziekte.

Gezien de huidige energiecrisis zal mogelijk vaker een beroep daarop gedaan worden. Het kan daarbij gaan om burgers die in oude nog niet verduurzaamde woningen wonen (energielabel D of lager) waarbij de energietoeslag niet toereikend is en/of de schulden daardoor (te) hoog zijn/worden. Of als juist wel sprake is van verduurzaamde woningen maar die niet van het prijsplafond kunnen profiteren50 zoals ingeval van een warmtepomp installatie, maar ook bij blokverwarming. Of mensen die buiten de doelgroep vallen zoals studenten en gezinnen die stadsverwarming afnemen.

Uit een artikel van binnenlandsbestuur.nl ‘Maatwerk als moraal51 blijkt dat de adviseur sociaal domein Stimulansz ervoor waarschuwt dat maatwerk beter niet uit oogpunt van bezuinigingen gedaan kan worden. Dat levert op korte termijn ogenschijnlijk ‘besparing’ op maar kost op lange termijn meer dan aanvankelijk zonder die besparing het geval was.

De financiering woonkostentoeslag wordt via het gemeentefonds geregeld, zie over de verschillende subsidiestromen uitkeringen Pw ook ‘Regeling recht op uitkering (Pw) en subsidie uitvoering (Pw)52. Uit antwoorden op kamervragen (februari 2022)53 van het Tweede Kamerlid Van Dijk (PvdA) blijkt dat een aanzienlijke groep mensen hypotheekrenteaftrek in de bijstand en woonkostentoeslag mislopen.

Eind 2022 heeft de Nationale Ombudsman gesteld dat al jaren bekend is dat het sociaal minimum te laag is54, en dit door de inflatie erger en zichtbaarder is geworden. Het bezuinigingsmotief is niet meer houdbaar. Toeslagen helpen daarbij niet omdat de angst voor het terugvorderen van toeslagen zo groot is dat men in ‘overlevingsstand’ raakt en niet meer kan focussen op werk zoeken en nadenken over welke opleiding te volgen. Opvallend genoeg steken gemeenten/uitkeringsinstellingen teveel tijd, geld, en energie in het ‘controleren’ van uitkeringsgerechtigden i.p.v. echt te kijken en geven wat mensen nodig hebben, en b.v. ook dat er ‘administratief’ nogal wat fout gaat bij het verrekenen (teveel) van inkomsten bij deeltijdwerk waardoor mensen gedemotiveerd raken. Aan de andere kant blijven economen zich vastbijten in hun overtuiging (met verwijzing naar jaren 70) dat mensen niet gemotiveerd worden om werk te zoeken als uitkeringen ’te hoog’ zijn. De Nationale Ombudsman spreekt dat fel tegen, ook gezien de energiecrisis die daarbovenop komt. Minister Schouten gaat laten onderzoeken of het sociaal minimum te laag is.

Berekening rekenhuur en woonkostentoeslag varieert

Voor het berekenen van de rekenhuur en woonkostentoeslag wordt aangesloten bij de berekening rekenhuur voor huurtoeslag volgens de Wet op de huurtoeslag (Wht). Gemeenten sluiten daarom voornamelijk aan bij de (proef)berekening huurtoeslag van de belastingdienst voor het maken van de berekening rekenhuur en woonkostentoeslag. Op de website van de Woonbond55 en belastingdienst (2020, 202356) staat informatie met voorbeelden voor het berekenen van de rekenhuur en huurtoeslag en wat onder rekenhuur valt.

De meeste servicekosten vallen onder de rekenhuur, en op de website van de Belastingdienst staat verder nog wat ook bij de woning57 hoort, en verhuurders van sociale huurwoningen kunnen een parkeerplaats onderdeel58 laten uitmaken van de huurovereenkomst.

Doordat elke gemeente een eigen bijstandsbeleid kan voeren zal de berekening rekenhuur en woonkostentoeslag per gemeente verschillen. Verder kunnen de eigen beleidsregels bijzondere bijstand (Verordening Beleidsregels Bijzondere Bijstand59) en interne regels/werkinstructies (meestal niet openbaar) van het Handboek Werk & Inkomen over woonkostentoeslag gebruikt worden.

Ook kunnen gemeenten ervoor kiezen om een zogenaamd ‘begunstigend’ beleid te voeren b.v. door alle gemeentelijke belastingen te vergoeden via woonkostentoeslag (soms pas na een kwijtscheldingsverzoek). Regionale heffingen of waterschapslasten kunnen ook (deels) vergoed worden, waarbij het wel opvallend is dat sommige gemeenten enkel kiezen voor vergoeding van eigenaarslasten die vele malen lager zijn dan de gebruikerslasten en systeemheffing. Een verhuurder zal de eigenaarslasten verwerken in de huur, wat een iemand met recht op woonkostentoeslag als woningeigenaar niet kan. Verder kan een huurder kan om kwijtschelding van gebruikerslasten en systeemheffing verzoeken, terwijl een verzoek van een woningeigenaar afhankelijk van een (bijstands)uitkering meestal wordt afgewezen omdat de regionale heffingsambtenaar zich op het standpunt stelt dat de men over het vermogen in de woning kunnen ‘beschikken’ ondanks dat het om een ‘fictief’ vermogen gaat. Immers, enkel als een woning te gelde is gemaakt, verkocht dan kan men wellicht afhankelijk van (hypothecaire) schuld over het vermogen beschikken, maar dan zal er weer geen sprake kunnen zijn van recht op een (bijstands)uitkering met woonkostentoeslag.

Een gemeente kan er ook voor kiezen om de maandelijkse kosten Vereniging van eigenaren (VvE) geheel mee te rekenen voor de rekenhuur, of een andere berekening te maken (maatwerk). Dit kan door in plaats daarvan te kiezen voor een (geïndexeerde) vergoeding van:

  • kosten hypothecaire rente, waarbij de belastingteruggave met de berekening WKT (niet de rekenhuur) wordt verminderd;
  • kosten breukdeel opstalverzekering;
  • forfaitaire kosten algemeen beheer en administratie;
  • forfaitaire, periodieke onderhoudskosten;
  • forfaitaire kosten CV,- en liftinstallatie;

Dit kan zowel voor een aanvrager WKT als voor een gemeente gunstiger of nadeliger uitpakken. Vergoeding van de maandelijkse bijdrage VvE-kosten kunnen een hogere rekenhuur dan de maximale huurtoeslaggrens opleveren, terwijl de variant ‘maatwerk’ van de gemeente die daarvan niet uitgaat juist lager kan uitvallen.

In het eerste geval zal dit voor de aanvrager gunstiger zijn omdat dan geen verhuisplicht opgelegd kan (of hoeft te) worden, en aan de WKT ook geen maximum termijn van 1 jaar verbonden is.

In het laatste geval, lijkt dat gunstiger voor een gemeente omdat daarmee een (aanzienlijke) besparing op de uitgaven bijzondere bijstand ten laste van het gemeentefonds gedaan kan worden. Het is daarbij wel de vraag of een aanvrager daarbij ook gebaat is, en het op de lange termijn niet juist meer kosten zal opleveren. Bij te weinig WKT zal bespaard moet worden op (dagelijks) levensonderhoud, b.v. gezonde voeding en verzorging.

Bovendien zal vooral in het geval een gemeente voor een eigen variant kiest, bij het berekenen van de rekenhuur het risico op fouten gemaakt door zowel de aanvrager (of VvE-beheerder) groter zijn dan bij het simpelweg vergoeden van kosten maandelijkse bijdrage VvE-kosten. Dit ook al omdat de in te dienen aanvraag dan slechts met een maandelijkse factuur van de kosten VvE-bijdrage en bankafschrift aangetoond hoeven te worden, terwijl anders steeds een begroting van de jaarrekening VvE overgelegd moet worden en andere gegevens waaruit de te maken kosten blijken.

De duur van de verstrekte WKT is indien de rekenhuur onder de maximale huurtoeslaggrens valt meestal 12 maanden, en ook dient de WKT elk jaar opnieuw aangevraagd te worden. Daarbij is de datum van aanvraag bepalend voor de ingang ervan. Vraagt men op 1 april 2020 WKT aan dan zal bij toekenning deze van 1 april 2020 tot 1 april 2021 lopen.

Bij de aanvraag moet ook de voorlopige aanslag inkomstenbelasting (VIB) voor het aanvraagjaar bijgevoegd worden i.v.m. de teruggave van de (aftrekbare) kosten van de hypothecaire rente. Deze teruggave wordt van de woonkostentoeslag afgetrokken. Daarbij kan het voorkomen dat bij een wijziging van de VIB, die altijd als financiële wijziging aan Werk & Inkomen moet worden opgegeven i.v.m. de informatieplicht (Pw), een gemeente toch uitgaat van de VIB zoals ingediend bij de aanvraag. Als een aanslag OZB (met WOZ-waarde) en een aanslag regionale heffing/waterschapslasten op het moment van de aanvraag nog niet door de gemeente is verstuurd, dan kan dat nadelig voor de aanvrager uitvallen als de gemeente weigert om een lagere teruggave VIB te verwerken in de WKT.

Er is nog geen rechterlijke uitspraak waarin bepaald is dat niet verwerkte financiële wijzigingen doorgegeven na de aanvraag en toekenning WKT en in het voordeel van de gemeente niet redelijk en (sociaal) billijk is. Wel is bekend dat er dubbel zoveel mensen in armoede zijn geraakt door een overheidsfout60dan eerst was aangenomen.

Hogere kans fouten ‘gemeentelijk rekenmodel’, (slimme) algoritmen en Algoritmeregister

“Een alternatief zou zijn: handmatige opvoer en controle van de uitkeringscomponenten. Maar dit vraagt veel kennis van de consulent op het gebied van wet en regelgeving en is daarmee een te groot risico op fouten.”

– Algoritmeregister gemeente Den Haag, berekenen hoogte uitkering (inzet, proportionaliteit61)

De keuze van een gemeente om een eigen vaak ingewikkelder WKT-beleid te voeren i.p.v. zoveel mogelijk aan te sluiten bij het systeem van de Wet op de huurtoeslag waarop de wettelijke regeling (Pw) gebaseerd, kan er zoals gezegd ook voor zorgen dat de rekenhuur en WKT daardoor (aanzienlijk) lager uitvallen.

Bovendien ontstaan door het hanteren van ‘gemeentelijke rekenmodellen’ i.p.v. die rekenmodellen die de Belastingdienst jaarlijks publiceert voor het berekenen van huurtoeslag (Wht), b.v. Belastingdienst berekening huurtoeslag 202262 (‘Berekening huurtoeslag 2022 pdf63) waarop de WKT gebaseerd is, weer andere risico’s.

De kans is namelijk groter dat daardoor meer(reken)fouten gemaakt worden in de hoogte van de WKT en de aanvraag te laag (of te hoog) is, en behoeftige burgers (structureel) te weinig WKT ontvangen om de woonlasten te betalen waardoor zij op andere uitgaven moeten bezuinigen, zoals kleding en voeding. Daardoor kunnen spanningen en stress om rond te komen verder oplopen, met mogelijk meer gezondheidsklachten en maatschappelijke kosten tot gevolg. Daar komen nog bij de (extra) de kosten van administratie, verrichte arbeid door gemeenten, en bezwaar/beroepsprocedures bij.

Zo wordt door de meeste gemeenten voor het aanvragen van een (aanvullende) bijstandsuitkering een (digitaal) aanvraagformulier gebruikt o.b.v. een (digitaal) algoritme, (deels) gebaseerd is op de wettelijke/beleids -regels Pw, en plaatselijke regelingen. De in te vullen en te verwerken (persoons-en financiële)gegevens van de aanvrager hebben invloed op het recht op een uitkering en de hoogte ervan.

Er is in het aanvraagformulier een beslisboom verwerkt waarbij bepaalde vragen met ja of nee beantwoord moeten worden en die afhankelijk van de beantwoording leiden naar andere opvolgende vragen en/of een bepaalde uitkomst (ondertekening van de aanvrager(s)).
Ook gebruikt de gemeentelijke behandelaar/consulent van de aanvraag een (digitaal) formulier/spreadsheet met een algoritme en (eventuele) beslisboom die tot een bepaalde uitkomst leid (wel of geen recht op uitkering). In het geval aan de vereisten voor het recht op uitkering wordt voldaan dan wordt voor het bepalen van de hoogte van de uitkering weer een ander een (digitaal) formulier/spreadsheet een algoritme (eventueel met beslisboom) gebruikt.

Exacte berekeningen Het algoritme wordt gebruikt door de 4 grootste Nederlandse gemeenten (G4) en controleert op basis van ingevulde velden in het aanvraagformulier of een persoon in aanmerking komt voor een uitkering. 

 WIGO4IT64

Deze methoden kunnen, volgens het ‘Algoritmeregister’ van de Nederlandse overheid65, ook met een meer geavanceerd computerprogramma met (zelflerende) algoritmen worden uitgevoerd, zoals het geval is bij het samenwerkingsverband tussen de 4 grootste steden in Nederland, de G4 (Amsterdam, Utrecht, Den Haag, Rotterdam). Volgens de informatie op de website van het Algoritmeregister wordt met het gebruik van algoritmen zoals daar vermeld het risico op fouten in de aanvraag en hoogte van een bepaalde uitkering voorkomen. Tot minstens 2024 is het niet verplicht om zelflerende algoritmen in het ‘Algoritmeregister’ van de Nederlandse overheid te publiceren. Zie ook het artikel van december 2022 van RTL ‘Centraal Algoritmeregister. Nieuwe site biedt inzicht in ruim 100 algoritmes die overheden gebruiken66.

Zo’n slim algoritme wordt b.v. naast het opsporen van (bijstands)fraude (Amsterdam67, Rotterdam68, Utrecht69, UWV70, SVB71, RvIG72), re-integratie naar werk en participatie b.v. het door matchen vacatures (Utrecht73, UWV74) en arrangementen naar werk (Den Haag75, Utrecht76), ook gebruikt voor het aanvragen/toekennen van een bijstandsuitkering (Den Haag en G477, Utrecht78>), en ter berekening van hoogte uitkering of toeslag (Den Haag en G479, Ministerie van Financiën-huurtoeslag80).

Verder is op de website van het Algoritmeregister o.a. vermeld op welke wijze een aanklager kan klagen over een (vermeende) onjuiste toepassing van de methoden, b.v. door een bezwaar tegen besluit op aanvraag en/of een verzoek om herziening.

Des te opvallender als een (grote) gemeente er dan toch niet voor kiest om van een dergelijke slim algoritme bij het aanvragen en berekenen van b.v. WKT gebruikt maakt, vooral als voorzienbaar is en bekend dat de eigen berekening te ingewikkeld is er (veel) fouten gemaakt worden. Het is niet (nog) bekend dat het inzetten van degelijke algoritmen discriminerend is zoals dat bij andere algoritmen welk het geval kan zijn en is geweest. Zie daarvoor een eerder artikelgedeelte over het digitaliseren van bepaalde werkprocessen en mogelijke discriminerende algoritmen81.

Ook voordat er gebruikt werd gemaakt voor slimme algoritmen werkten in elk geval de G4 al samengewerkt met diverse overheidscorporaties, stichtingen of instellingen die gespecialiseerd zijn in maatschappelijke vraagstukken en (softwarematige) beslis-en rekenmodellen maken, zoals ICTU82, WIGO4IT83.

Huisuitzetting en vervangende woonruimte, mensenrecht

In het geval iemand gedwongen wordt om zijn/haar woonruimte te verlaten, b.v. vanwege huisuitzetting, ontruiming e.d., dan is het belang van (liefst naadloos overlopen naar) vervangende passende woonruimte van groot belang. Uit onderzoek in 2020 van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS), blijkt dat 1/3e van alle dakloze mensen door gedwongen huisuitzetting dakloos zijn geraakt. Het advies luidde dan ook om dat te voorkomen en verminderen zodat daarmee veel leed/schade en (extra) kosten kunnen worden voorkomen. Zie het rapport: Raad voor Volksgezondheid en Samenleving: ‘Herstel begint met een huis. Dakloosheid voorkomen en verminderen’ (2020)84.

Ook de Nationale Ombudsman en Kinderombudsman heeft zich recent uitgelaten over huisuitzettingen (zie het artikel van januari 2023 met link naar het rapport).85 De overheid – waaronder gemeenten – moet volgens hen burgers meer beschermen tegen dakloosheid omdat het recht op woonruimte een mensenrecht is. Dat is de afgelopen jaren onvoldoende gebeurd. Vooral voor kinderen veroorzaakt dat veel (onnodig) leed.

Weliswaar heeft de gemeente Den Haag in de afgelopen 2 jaar honderden daklozen ‘geholpen’ en naar gemeenten in de provincie verhuisd86https://www.ad.nl/den-haag/den-haag-verhuist-honderden-daklozen-naar-de-provincie-maar-gemeenten-weten-van-niks-egoistisch-en-asociaal~afedfa43/>. Maar bleek dat de ontvangende gemeenten daarover onvolledig en misleidend zijn geïnformeerd, omdat veel voormalig daklozen vaak helemaal niet zelfredzaam bleken maar probleemgevallen, die in het lotingssysteem voor een (sociale huur)woning door de gemeente zijn geholpen. Het is daarbij de gemeente Den Haag deze aanpak presenteert aan andere grote gemeenten zoals Amsterdam en Rotterdam als succesvolle bezuiniging op (bijstands)uitkeringen. In feite wordt daarmee de verantwoordelijkheid naar een kleinere omliggende gemeente in de provincie geschoven, terwijl die vaak veel minder subsidie ontvangen om de uitvoering van de Pw te bekostigen en ook nauwelijks beschikken over een juiste kennis, materieel en menskracht om maatwerk te leveren.

Stand van de (schulden)economie, huidige woningmarkt, ESF-fonds, onhoudbaar

Begin 2021 was al bekend dat er meer bedrijven en mensen bij zijn gekomen die tenminste 3 maanden achter elkaar hun leningen bij banken niet konden afbetalen87, en dat verwacht wordt dat dat aantal nog zal toenemen in 2022. Inmiddels heeft het Nibud in maart 2023 bekend gemaakt dat 60% van de huishoudens88 waaronder ook die rond modaal inkomen of daarboven door o.a. door jarenlange aanhoudende inflatie, energiecrisis, maatregelen corona-pandemie, e.d., financieel in de problemen zijn geraakt. Het Rode Kruis stelt vast dat steeds meer mensen in Nederland te weinig geld overhouden voor noodzakelijke kosten zoals voedzaam eten. Daardoor wordt (onterecht) met scheve ogen gekeken naar mensen met een (bijstands)uitkering omdat over het algemeen gedacht wordt dat zij volledig gecompenseerd worden voor hun financiële problemen zonder daarvoor betaald werk te verrichten.

Ook wordt nog steeds onterecht gedacht dat het niet zou lonen om te gaan werken. Wel blijkt het nagenoeg onmogelijk om zonder veel geluk langer dan 6 maanden uit een bijstandsuitkering te geraken. Maar dit hangt ook voornamelijk af van de hoogte van het loon, de duur van de arbeidsovereenkomst i.p.v. ‘flexwerk’, betaalbaarheid schulden, (gedeeltelijke) arbeidsgeschiktheid (fysiek en/of psychisch) en andere sociaal-economische omstandigheden. Uit onderzoek blijkt verder ook dat er pas aandacht voor armoede komt zodra het de middenklasse raakt, terwijl het voor mensen die al jaren rond het bestaansminimum leven nóg krapper is geworden. Zie daarover o.a. het artikel in het NRC Handelsblad ‘We hebben 27 verschillende vormen van inkomensondersteuning – daar komt de burger niet uit89 van 6 april 2023.

De Nationale Ombudsman90 is in februari 2023 een onderzoek gestart waarin gekeken wordt hoe gemeenten de verwachte toestroom van mensen met geldproblemen en schulden via ‘vroegsignalering’ kunnen opsporen en of zij daarbij voldoende rekening houden met de omstandigheden waarin burgers verkeren. In het najaar van 2023 worden de onderzoeksresultaten daarvan verwacht.

Het is bekend dat gemeenten al jarenlang door de rijksoverheid opgedrongen wordt dat zij moeten bezuinigen op het sociaal domein. De effecten van bezuinigingen zijn echter dat de maatschappelijke kosten veel hoger zijn dan de (vermeende) baten o.a. doordat de sociale cohesie in de samenleving, gezondheid, veiligheid, vertrouwen in overheid, e.d. structureel aangetast wordt. Zie ook het artikel over de effecten van bezuinigingsbeleid inzake (bijstands)uitkeringen91.

Verder is ook bekend dat een gemeente elke niet uitgegeven subsidie voor (uitvoering) van bijstandsuitkering, waaronder ook teruggevorderde uitkeringen (en boetes) en leningen, niet aan het rijk terug hoeft te geven92 en op een ander domein dan het sociaal domein mag besteden. Terwijl de financiering ervan nagenoeg volledig uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) komt en niet te herleiden is naar een lidstaat of een belastingbetaler van een gemeente van een land, zie eerder artikel ‘Regeling recht op uitkering (Pw) en subsidie uitvoering (Pw)93

Rechterlijke uitspraken (inzake AIO-aanvulling, CRvB 6 april 1999, ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8216)94 over de houdbaarheid van het vestigen van zekerheden op de (eventuele) overwaarde van de eigen woning bij het verstrekken van (bijstands)uitkering als lening, dateren van ver voor de invoering van de Pw in 2015 en zijn mede gezien de huidige stand van economie, de extreme woningnood en oververhitte woningmarkt waaronder ook het opkopen van sociale huurwoningen door buitenlandse investeerders95 valt, en andere crisis zoals stikstof/CO2-crisis, klimaatcrisis, watercrisis, etc., niet meer redelijk en (sociaal) billijk.

Dit nog afgezien van het feit dat al diverse malen is vastgesteld dat de uitvoering van de Pw mislukt96 is, het effect ervan nagenoeg nihil is, en er structureel geen maatwerk door gemeenten geleverd wordt door de vele (opgedrongen) bezuinigingen97 en ingeslopen ‘verdienmodellen’ (zie ook eerder artikel over verdienmodellen98).

Eind december 2022 heeft de Rijksoverheid99 aangekondigd dat de laagste inkomens vanaf 1 juli 2023 een lagere huur krijgen als zij in een corporatiewoning wonen van maximaal € 575 per maand. Daarnaast krijgen huurtoeslagontvangers op 20 december, een verhoging van € 16,94 toeslag per maand.

Effect armoedebestrijding in Nederland, micro-kredieten derdewereldlanden

Uit recent onderzoek blijkt verder dat de zogenaamde micro-kredieten, voor de allerarmsten zoals b.v. in Cambodja100 en India101 en bedoeld als stimulans en hulp om hun sociaal-economische positie te verbeteren meestal het effect heeft dat zij verder in armoede raken. De meeste mensen bleken nauwelijks in staat om de rente op de verstrekte micro-kredieten op tijd te betalen, en aflossen lukt vaak helemaal niet. Met als gevolg dat de schuld steeds hoger wordt door allerlei incasso-procedures en de opstapelende kosten ervan. Daardoor werden mensen gedwongen om b.v. het met micro-krediet aangekochte (on)roerend goed onder bedreiging van schuldeisers tegen veel lagere prijzen te verkopen.

Saillant detail is dat uit de reportage over Cambodja is gebleken dat achter de micro-financiering vaak gerenommeerde Westerse investeerders en instellingen zitten, zoals het Nederlandse Triodos Investment Management, een dochter is van de Triodos Bank en de ontwikkelingsbank FMO in Den Haag. Beide instellingen profileren zich als duurzaam en sociaal waarbij gedwongen landverkoop en kinderarbeid niet passen. Een Nederlandse belegger, Oikredit, is recentelijk beticht van mensenrechtenschendingen in Cambodja.

Ook de veronderstelling dat alle arme mensen ondernemers zijn blijkt niet te kloppen, het micro-krediet werkt maar voor enkelen. Bovendien is een belangrijk verschil met de armoedesituatie in India dat er in Nederland 103 waardoor er niet enkel van geldstress sprake is maar ook van ‘systeemstress’. Dat komt vooral door de te strenge (handhavings)regels van de Nederlandse overheid die niet in staat is om en specifieke groep mensen levend onder de armoedegrens te helpen met het terugbetalen van toeslagen waarop zij wel recht hebben (gehad)102 doordat belasting- en uitkeringsregels ondoorgrondelijk blijken en het gevolg zijn van in 2009 ongunstiger geworden belastingregels voor ‘alleenverdieners’.

Vanuit een rechtsstatelijk oogpunt is het ook niet redelijk en (sociaal) billijk om alle financiële risico’s bij (arme) burgers te leggen. Verder veroorzaken dergelijke regelingen zonder voldoende effectieve rechtsbescherming en rechtsmiddelen veel onnodige rechtsonzekerheid.

Wel zijn er mogelijk ontwikkelingen op het gebied van kortlopende leningen met hoge rentekosten, de zogenaamde ‘flitskredieten’, die vaak kwetsbare consumenten nog dieper in de schulden trekken zoals Ferratum (thans Saldodipje).103 Deze zijn in 2023 beperkt tot maximaal 14% op jaarbasis, maar doordat mensen met weinig geld vaak niet aan een persoonlijke garantsteller kunnen komen worden er soms torenhoge boetes opgelegd bij niet nakomen van de verplichtingen. Dit speelt vooral als de kredietverstrekker buiten Nederland gevestigd is en zo onder de vergeleken bij de Europese regels strengere Nederlandse consumentenbescherming en toezicht van de AFM uitkomt.104

Saldodipje dat onderdeel is van een Finse multinational wordt ervan verweten dat de hoge boetes onderdeel zijn van een verdienmodel en zo de kosten hoger maakt dan is toegestaan doordat boetes niet meegeteld werden bij de rentekosten.105

Update recente ontwikkelingen i.v.m. inflatie, energiecrisis, etc.

Wegens de aanhoudende energiecrisis kunnen mensen met een laag inkomen of uitkering onder bijzondere dringende omstandigheden mogelijk aanspraak maken, ook als de energietoeslag opgebruikt is, op woonkostentoeslag of individuele bijzondere bijstand voor extra energiekosten. Raadpleeg de mogelijkheden in uw gemeente daarvoor, b.v. bij een gemeenteloket, of buurthuis, wijkcentrum, Huis van de Wijk, vrijwilligersorganisatie, enz.

Zie verder het bericht van 7 februari 2023 van de rijksoverheid van ‘Tijdelijk Noodfonds Energie biedt steun aan kwetsbare huishoudens106. Opvallend is dat in de geldfit-wijzer107 moet aangegeven worden wat het termijnbedrag is van oktober t/m december 2022 en januari t/m maart 2023, terwijl de werkelijke kosten veelal hoger liggen en al bekend zijn en in de ‘meestgestelde vragen’ op de website van het Noodfonds wel staat dat naast de termijnbedragen de werkelijke kosten genoemd moeten worden èn of er sprake is van een betaalregeling. Zie ook het artikel ‘Tijdelijk Noodfonds Energie, geldfit-wijzer, te ingewikkeld, te onduidelijk108 daarover.

De inspecteur van de Belastingdienst, Bart Snels, waarschuwt dat toeslagen mensen nog steeds dagelijks in problemen brengt109 doordat in het toeslagenstelsel alle financiële risico’s bij de burger zelf liggen. Jaarlijks belanden 150.000 huishoudens opnieuw in grote financiële nood omdat ze zorg-, huur- of een andere toeslag moeten terugbetalen. Volgens hem komen er elke dag weer hele hoge terugvorderingen van toeslagen bij omdat mensen niet op tijd iets hebben doorgegeven, terwijl het onmogelijke  van mensen gevraagd wordt, zeker als er bij de instanties zelf iets fout gaat. De inspecteur pleit voor het afschaffen van het toeslagenstelsel. In Op1 van 24 april 2023110 zegt hij dat 6,5 miljoen huishoudens in Nederland afhankelijk zijn van toeslagen (vanaf 3:18). En verder stelt hij dat het fiscale stelsel vereenvoudigd moet worden, en dat de ambitie is om dat uiterlijk 2030 gereed te hebben. Jort Kelder oppert daarop (vanaf 7:36) om een ‘basisinkomen’ in te voeren, maar de inspecteur vindt dat daaraan allerlei bezwaren kleven. 

Wellicht kleven aan het, overigens oude idee, van ‘negatieve inkomstenbelasting111 minder bezwaren. Daarbij krijgt iedereen met een inkomen beneden een bepaald niveau overheidshulp in plaats van dat er belasting betaald moet worden en het geldt voor elke vorm van overheidshulp. Dat vervangt regelingen die zich vaak slechts tot enkele specifieke groepen richt. Elke stijging van iemands bruto-inkomen zal daarbij  tot een stijging van het netto inkomen (na belastingen én overheidshulp) en armoedeval voorkomen. Zie ook het artikel van januari 2023 ‘Negatieve inkomstenbelasting als herverdelingsinstrument112.  


Verwijzingen, bronnen en links