De Andere Kant Van Ecologische Schade

 

 

De laatste jaren is een nieuwe trend ontstaan wat specifieke schadesoorten betreft. Behalve de 'gewone' soorten schade zoals bijvoorbeeld zaakschade en letselschade heeft zich ook nog een nieuwe schadevorm op de markt aangekondigd. Kenden we het fenomeen milieuschade al, nu maken we kennis met de allesomvattende term 'ecologische schade'.


Hinder en milieuschade

Uit het Franse Kalimijnen-arrest1 blijkt dat een buitenlandse bovenstroomse lozer van schadelijke stoffen, een benedenstroomse gebruiker van rivierwater hinder kan toebrengen die resulteert in een onrechtmatige daad, zonder dat het gebrek aan naburigheid hier parten speelt. De Voortse Stroom arresten2 hebben onder andere uitgemaakt dat inzake van een vergoedingsplicht van degene die rivierwater vervuild schuld niet vereist is, ook al gebeurde dit in het algemeen belang.

Bij hinder art. 5:37 BW gaat het vaak om burenrecht (titel 5.4), waarbij de belangen van beide partijen tegen elkaar afgewogen moeten worden. Hieronder worden (kort) meer de belangen van het milieu en die van de industrie, dit in verband met respectievelijk veiligheid, volksgezondheid en produceren met lage kosten voor afvalverwerking besproken.


Ecologische schade

Het betreft functionele schade, omdat het om beschadigde zaken kan gaan gaat kan men spreken van vermogensschade.

Belangenverenigingen die procedure aanspannen.

Bovenstaande rechterlijke uitspraken zijn getuige van vergaande bescherming van het milieu, of zoals men wil, de natuur (wat dat dan ook moge zijn). Zou er ook op wat ongebruikelijke manier of uit onverwachte hoek schade aan het milieu kunnen worden toegebracht, en is dat soms de keerzijde van al die (rechts)bescherming?

Het eerste (korte) voorbeeld betreft een voorbeeld uit de bouw, waar gebruik van toeslagstoffen (milieuvriendelijke stoffen) kan leiden tot (constructie)gevaarlijke situaties, waardoor allerlei schadeclaims ontstaan en zullen ontstaan.

Het tweede voorbeeld betreft een vrij onbekend geval, waar zeer weinig literatuur en rechtspraak over te vinden is. Het gaat om een zeer milieu- en natuurvriendelijke manier van bedrijfsvoeren die - vreemd genoeg - door bepaalde wetten, die alles wat in de natuur (en het milieu) groeit en bloeit plachten te beschermen, deels of volledig wordt uitgesloten. Bij dit laatste voorbeeld moet vooral aan zakenrecht en burenrecht op milieugebied gedacht worden, wat zich in tegenstelling tot de ons omringende landen bij ons niet erg ontwikkeld heeft3. Daarnaast zal ook aan de actie onrechtmatige daad gedacht kunnen worden.


Milieuvriendelijke bouw

Het gaat met name om het gebruik van milieuvriendelijke materialen in de bouw (toeslagstoffen), met name de sneller in het milieu afbreekbare materialen. De oorspronkelijk gebruikte verhardingsstoffen in beton worden vervangen door toeslagstoffen. Echter naar een Engels onderzoek4 is gebleken dat verweking van beton optreedt. Als gevolg daarvan moeten bijna alle Engelse viaducten vervangen worden wegens instortingsgevaar. Er is gesuggereerd dat dit probleem zich ook elders voor zou kunnen doen.

Let wel, het betreft hier niet het 'gewone' betonrotprobleem, dat wordt veroorzaakt door twee euvels: carbonatatie en chloride-aantasting. Carbonatatie is de ontkalking van beton.


1 HR 23 sept. 1988, NJ 1989, 743. Zie ook Van Dunne in Verbintenissenrecht II, p 497.

2 Voortse Stroom I, NJ 1915, 691, en Voortse Stroom VI (1943) zie ook Van Dunne, Verbintenissenrecht II, p 499ev.

3 Van Dunné, Verbintenissenrecht II, p 500.

4 Uit dagblad voor de bouw: Cobouw van week 17, 1999, zie www.cobouw.nl, verder www.concrete.org.uk en www.bca.org.uk inzake onder andere carbon dioxide emissions. 


Dit ontstaat door indringing van CO2. Betonstaal met een kleine laagdikte beton zal daardoor eerder roesten. Het gevolg is dat het staal uitzet, waardoor stukken beton afbreken. Chloride-aantasting is in beginsel alleen zichtbaar in de vorm van roestvlekken, en pas in een zeer laat stadium springen de plakkaten beton eraf. Het blootliggende betonstaal, aangetast en wel, is een gevaar voor de constructieve veiligheid. De chloride kan via verschillende wegen in het beton terechtkomen, bijvoorbeeld door neerslag uit de lucht (vooral aan de kust) of door strooizout. In de jaren vijftig en zestig werd chloride ook wel met opzet aan betonmortel toegevoegd, om beton sneller te laten verharden. In 1975 werd deze toevoeging verboden5.

Vooral in de jaren zeventig werd bij de productie calciumchloride toegevoegd om de vloeren sneller te laten harden. In 1998 deed zich daardoor naar schatting bij honderdduizend à honderdvijftigduizend huizen de kans op instorting van de vloer voor. Het probleem speelt in meer dan 270 gemeenten in ons land. De kosten van herstel worden geraamd op gemiddeld enkele tienduizenden guldens per woning. De producenten van de vloeren zijn inmiddels failliet. Gedupeerde kopers hebben ook geen verhaal meer op hun bouwondernemer, omdat de rechtsvorderingen voor verborgen gebreken inmiddels zijn verjaard. Verder kampen een aantal grote gemeenten met aangetaste paalfunderingen, waardoor de draagkracht verminderd en verzakkingen het gevolg zijn. De ramingen lopen uiteen van enkele duizenden tot zelfs honderdduizend woningen die ruwweg tussen 1900 en 1940 zijn gebouwd. De kosten van herstel van de funderingen worden geschat op ten minste f 50.000,- per huis6.


Burenrecht en milieu

Zoals reeds vermeld beslaat het tweede voorbeeld het vrij onontgonnen terrein van het zaken- en burenrecht op milieugebied. Echter, betreft het hier niet het zoals bijvoorbeeld Van Dunné dat aangeeft7 botsende rechten tussen buren betreffende wateroverlast maar gaat het met name om inbreuk van een overheid op een zakelijk recht wat op civielrechtelijke basis wordt aangevochten. Naar analogie van de regels met betrekking tot waterafloop en de rechtspraak (het Kalimijnen-arrest), dat de laatste jaren nadrukkelijker in de context van hinder en onrechtmatige daad is geplaatst, gaat het hier om een inbreuk op het zakelijke afpalingsrecht art. 5:46 BW. Hieronder volgt met betrekking tot het nog te noemen voorbeeld een korte uiteenzetting over de invloed van de Europese en Nederlandse wetgeving, een stukje informatie en de geschiedenis omtrent het afpalingsrecht.


Vogelrichtlijn en Wet Flora- en Fauna (WFF)

De regering en de Tweede Kamer hebben recent de aanwijzing van natuurgebieden onder de EU-Vogelrichtlijn besproken. De Vogelrichtlijn is van belang voor een effectievere bescherming van vogels, op basis van internationale criteria (Wetlandsverdrag). De invoering van de Vogelrichtlijn8 in Nederland loopt nu al vele jaren achter. Wel zal de jacht in de Vogelrichtlijngebieden worden verboden. Dit is deels het gevolg van EU-richtlijn. Art. 75 lid 4 sub b van de richtlijn maakt het mogelijk onder strikt gecontroleerde omstandigheden, op selectieve wijze en binnen bepaalde grenzen, vrijstelling en ontheffing te verlenen voor een bij AMvB te bepalen aangewezen dier- of plantensoorten. Op deze wijze kan de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, ten behoeve van het uitoefenen van de jacht met eendenkooien, ontheffing verlenen van het verbod van art. 53 lid 1 sub a van de wet.

De nationale WFF, die in 1998 werd aangenomen en binnenkort in werking treedt heeft deze richtlijn zeer vergaand doorgevoerd- de jacht op bepaalde diersoorten wordt kortweg verboden. De WFF heeft een aantal wetten op het gebied van soortenbescherming vervangen. Deze wetten bestaan al decennia lang. De belangrijkste zijn de Vogelwet, de Jachtwet en de Wet bedreigde uitheemse diersoorten. Uit de Natuurbeschermingswet is het hoofdstuk soortenbescherming in de WFF opgenomen. Deze wetten verschillen in hun uitgangspunten en opzet.


5 Effectiever en duurzamer KB-systeem tegen betonrot, Gerard van Nifterik, Nieuwsbrief, April 1998 - uitgave 9, zie www.eureka.be.

6 Volgens het NVOB en de 'vereniging eigen huis' , Persbericht, Amersfoort, 5 augustus 1998.

7 Verbintenissenrecht, p. 501ev.

8 Nr. 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoudt van de vogelstand (PbEG L. 103).  


Natuurlijke jacht

Wij kennen in Nederland een vorm van jacht dat cultuurhistorische, ecologische [economische] en landschappelijke waarden waarborgt, de eendenkooi. Er zijn in Nederland op dit moment 118 geregistreerde eendenkooien. Het NBP9 merkte eendenkooien aan als prioritair te beschermen elementen, de Jachtwet noemde eendenkooien bij de toegelaten jachtmiddelen en in de Nota werd gesteld dat geen nadelig effect uitgaat van de exploitatie van geregistreerde eendenkooien op de stand van de gevangen soorten.


Oud zakelijk recht

Deze eendenkooien vielen vooralsnog onder de zeer oude "zakelijke" rechten10 , daterend van voor de invoering van het (oud) burgerlijk wetboek maar dat in het BW is gehandhaafd nu 5:46 BW: het gaat om het zogenaamde afpalingsrecht.

Het verstoren van de rust in een eendenkooi door het maken van gerucht of het jagen met geweer werd reeds in de 16e eeuw in gewestelijke plakkaten verboden. Dit verbod gold, ingevolge de plakkaten of bijzondere octrooien, binnen een bepaalde afstand rond de eendenkooi, in Holland bijv. tot 500 roeden (1884 m), elders tot een mindere afstand. Het recht van afpaling was een zakelijk recht: de zakelijke last waarmee de rondom de eendenkooi gelegen gronden waren bezwaard, inhoudend de verplichting voor een ieder zich op die gronden te onthouden van handelingen waardoor vogels in de eendenkooi zouden kunnen worden verstoord. Dit recht is één van de oude zakelijke rechten daterend van voor de invoering van het BW en gehandhaafd ingevolge de Overgangswet 1829. De 19e-eeuwse praktijk van registratie van verschillende afstanden met bijvoeging van een kaart is herleefd bij registratie van de eendenkooi bij Delfgauw. De grootste kooi in Nederland heeft een afpalingsrecht van 1130m11.


Dit recht was neergelegd in de Jachtwet 1977; art. 41 lid 2 en lid 4.

  

  1. 2 Het is een ieder ander dan de kooiker van een geregistreerde en afgepaalde eendenkooi verboden binnen de afpalingskring van die kooi buiten noodzaak handelingen te verrichten, terwijl hij weet of kan vermoeden, dat daardoor de eenden binnen de afpalingskring zullen worden verstoord of verjaagd.


  2. 3 Noodzaak, als bedoeld in het vorig lid, is aanwezig bij handelingen verricht ter uitvoering van openbare werken of bij het gebruik en tot onderhoud van hetgeen door die werken is tot stand gebracht dan wel ter uitoefening van de landbouw, indien redelijkerwijs niet kan worden gevergd, dat de handeling niet of op andere wijzen wordt verricht.


  3. 4 Degene, die opdracht heeft gegeven tot uitvoering van de in het vorig lid bedoelde openbare werken, is verplicht de schade,...., aan de benadeelde te vergoeden.


Aan deze voorwaarden voldaan leverde dit een overtreding (verboden toegang art. 461 Sr.) op met eventuele schadevergoeding. Hierover bestonden reeds zeer oude uitspraken getuige HR 8 febr. 1865, W. 2677 en Rb. 's-Gravenhage 18 april 1864, W. 2607 ; en voor enkele recentere arresten HR 30 november 1965, NJ 1966, 288 en HR 17 maart 1981, NJ 1981, 338 met noot van F.C.J. Ketelaar.


Inbreuk subjectief vermogensrecht

Het gaat om het inbreuk maken op de onschendbaarheid van het recht van eigendom een subjectief vermogensrecht, het afpalingsrecht van art. 5:46 BW. Als je de inbreukmaker op grond van onrechtmatige daad art. 6:162 BW gaat aanspreken moet onder andere voldaan zijn aan het vereiste van schuld, in de zin van een verwijtbare gedraging volgens normen van maatschappelijke betamelijkheid12. Lid 3 van art. 6:162 BW geeft aan dat de handeling kan worden toegerekend indien die 'te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt'. Echter met betrekking tot het bovenstaande geval is in de jurisprudentie een regime van toepassing waarbij voor verwijtbare schuld geen plaats is13. Er bestaat ook rechtspraak waarbij van de risicoleer wordt uitgegaan14. Hier is mijns inziens sprake van pseudo-risico-aansprakelijkheid omdat het om inbreuk op een subjectief recht gaat. De arresten Franse Kalimijnen en Staat De Meijer15 bepaalden eveneens dat beroep op gebrek aan naburigheid niet ter zake doet.



9 Nota Jacht en wildbeheer met name: beleid van NBLF, NBP uitgangspunten ('92):nr. 7.

10 Mr. F.C.J. Ketelaar, Hst IX, Recht van eendenkooien.

11 Zie F.C.J. Ketelaar, Oude zakelijke rechten, vroeger, nu en in de toekomst, Leiden-Zwolle 1978, zie ook Asser, Zakenrecht II, nr. 208.

12 Van Dunne, Verbintenissenrecht II, p. 511ev.

13 Zie Asser -Beekhuis II, nr. 35, en Schols-Heijnen, NJ 1989, 854.

14 Verbintenissenrecht II, p. 512.  4

15 HR 14 okt. 1994, NJ 1995, 720.


Hinder

Milieuvervuiling is verwant met de term hinder wat weer een afgeleide figuur van de onrechtmatige daad is16. De staat hindert in het betreffende geval onrechtmatig doordat zij de bedrijfswerkzaamheden van de eendenkooien, vallend in aangewezen natuurgebieden, uitsluit - denk aan het arrest Aalscholvers17 waar het ging om een natuurgebied waaraan een algemeen belang verbonden was. Hier wordt, in tegenstelling tot het arrest Franse Kalimijnen rechtstreekse inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht namelijk het het afpalingsrecht art. 5:46 BW.

Een eeuwenoud ambacht verdwijnt, tegelijk gaan vele natuurlijke en landschappelijke waarden verloren. Het eendenkooibedrijf is een toonbeeld en schoolvoorbeeld van de combinatie van een jachtmiddel -in dit geval selectief, zonder verstoring- met daarmee samengaand wildbeheer en natuurbeheer (rust, refugium-functie). Het zogenoemde behoud door benutting wordt in de Wetlandsconventie als 'wise-use' betiteld en wordt mede de intrinsieke waarde18 van de daartoe behorende dieren erkent. Hiervoor is het behoud van het kooikersambacht onontbeerlijk. De kooiker oogst op natuurlijke wijze gebruikmakend van de eigen en vaak specifieke omstandigheden van het terrein19. Kortom het reguleren van een natuurlijke balans binnen en om de eendenkooi, zoals vastgesteld via het afpalingsrecht.

Dat afpalingsrecht - één van de sterkste punten van geregistreerde eendenkooien- is een subjectief recht waarop door de Wet Flora en Fauna (dus niet de Vogelrichtlijn20) inbreuk wordt gemaakt. Inmiddels is bekend geworden dat men21 van plan is tegen deze inbreuk juridische stappen te ondernemen. Dit zal tot en met de Hoge Raad en het Europese Hof van Justitie aangevochten worden. Men neme verder nog notie van uitspraak van het EHvJ22 over het ongeldig verklaren van een Franse wet die bepaalde dat jagers op particulier landgoed mogen jagen.


Conclusie

Met bovenstaande gevallen heb ik niet zozeer willen aantonen dat men wat betreft de ontwikkelingen op milieugebied verkeerd bezig is. Integendeel, het is in ons aller belang om een gezond milieu te kunnen waarborgen ook of juist met het oog op de toekomst. Echter, indien het milieuprobleem slechts tot een (rechts)politiek item verwordt dan is wat mij betreft de balans te ver doorgeslagen en is het einde zoek. Bepaalde in de bouw - maar ook daarbuiten natuurlijk - aanvankelijk milieuvriendelijke stoffen kunnen toch naderhand zeer nadelig voor het (leef)milieu van de directe en indirecte gebruikers blijken te zijn, getuige de vele (komende) schadeclaims.

Ook op Europees en nationaal niveau wordt vaak op overijverige manier en in allerijl naar extra bescherming van de natuur (het ecologisch systeem) gezocht. Waar de wetgever denkt door allerlei wetten de boompjes en de beestjes te kunnen beschermen wordt een eeuwenoude natuurlijke beschermingsvorm -notabene bij uitstek het voorbeeld van milieu- en natuurvriendelijk bedrijf- domweg de nek omgedraaid. Dan blijkt dat het ene gat met het andere wordt gestopt.



16 Verbintenissenrecht II, p. 516ev.

17 HR 15 febr. 1991, NJ 1992, 639, zie ook Verbintenissenrecht II, P. 518ev.

18 Eerste Kamer, vergaderjaar 1997-1998, 23 147, nr. 104a, p. 5. De minister geeft aan dat het voor hem betekent dat elk dier een eigen waarde heeft onafhankelijk van het nut of het belang ervan voor de mens.

19 Mr. O.W.A. Baron van Verschuer, ex-voorzitter Kooikers Vereniging.

20 EHRM 11 juli 1996, NJ 1997, 365.

21 De vereniging van Nederlandse particuliere landeigenaren (april 1999).

22 EHRM 29 april 1999, NJ 1999, 649.   




NB: Leest u a.u.b. de disclaimer, klik hier.


© Alle rechten voorbehouden aan rechtsbronnen.nl