Vogelrichtlijn versus Wet Flora en Fauna: schending van oud zakelijk recht?
Inleiding
In het alsmaar dichter bebouwde Nederland, is steeds minder plaats voor 'de natuur'.
Als
we de berekeningen en voorspellingen moeten geloven is Nederland in het
magische jaar tweeduizend een groot agglomeraat geworden. Van echte
'natuur' is geen sprake meer. Het groene hart is in duizend stukjes
versnipperd en andere 'natuurgebieden' zijn ijlings opgekocht door
stichtingen, verenigingen, organisaties die de argeloze burger menen
voor te mogen houden dat zonder hun lidmaatschap, het voortbestaan van
de natuur, dus van de toekomst, wordt bedreigd. De nationale overheden
zijn al even begaan met het 'Zorgen voor Morgen' getuige het Nationaal
milieubeleidsplan (NMP). Ook op Europees niveau heeft de Vogelrichtlijn
belangrijke invloed gehad op de totstandkoming van onze Wet Flora en
Fauna.
Ach, het is misschien een trend om voor 'de natuur' te zijn1,
het is een politiek item geworden, en in ieder geval ook een vorm van
vrijetijdsbesteding. Zelfs - of misschien, juist - de Natuur en
Milieu-directeur Ad van den Biggelaar zegt dat de milieudiscussie langs
een ander spoor loopt2. Het gaat nu om
recreëren, gemeenschapszin en landschapskwaliteit. Want wat wil de mens
niet liever dan na een drukke werkweek in het weekeinde of in de
vakantie - gezellig met zijn allen - even bij te komen in 'de natuur'.
Maar ja, als het ganse volk door bos en duin struint (en wat nog meer)
is het 'natuurlijk' geen natuur meer.
Vogelrichtlijn en Wet Flora- en Fauna
De
regering en de Tweede Kamer hebben recent de aanwijzing van
natuurgebieden onder de EU-Vogelrichtlijn besproken. De Vogelrichtlijn
is van belang voor een effectievere bescherming van vogels, op basis van
internationale criteria (Wetlandsverdrag). De invoering van de
Vogelrichtlijn in Nederland loopt nu al vele jaren achter (de richtlijn
dateert van 1979). Wel zal de jacht in de Vogelrichtlijn-gebieden worden
verboden. Dit is echter niet een gevolg van EU-regels maar van de
nationale Flora- en Faunawet, die in 1998 werd aangenomen en binnenkort
in werking treedt.
De Flora- en Faunawet heeft een aantal wetten
op het gebied van soortenbescherming vervangen. Deze wetten bestaan al
decennia lang. De belangrijkste zijn de Vogelwet, de jachtwet en de Wet
bedreigde uitheemse diersoorten. Uit de Natuurbeschermingswet is het
hoofdstuk soortenbescherming in de Flora- en faunawet opgenomen. Deze
wetten verschillen in hun uitgangspunten en opzet. De Flora- en faunawet
voldoet aan de wetgeving van de Europese Unie (EU).
Natuurlijke jacht
Wij
kennen in Nederland een vorm van jacht dat cultuurhistorische,
ecologische [economische] en landschappelijke waarden waarborgt, de
eendenkooi. Het is een zeer duurzame vangstmethode. Er zijn in Nederland
op dit moment 118 geregistreerde eendenkooien.
Het NBP3
merkte eendenkooien aan als prioritair te beschermen elementen, de
Jachtwet noemde eendenkooien bij de toegelaten jachtmiddelen en in de
Nota werd gesteld dat geen nadelig effect uitgaat van de exploitatie van
geregistreerde eendenkooien op de stand van de gevangen soorten.
Oud zakelijk recht: verstoren rust verboden
Deze eendenkooien vielen vooralsnog onder de zeer oude ‘zakelijke’ rechten4,
daterend van voor de invoering van het (oud) burgerlijk wetboek maar
dat in het BW is gehandhaafd nu 5:46 BW: het gaat om het zogenaamde
‘afpalingsrecht’. Het verstoren van de rust in een eendenkooi door het
maken van gerucht of het jagen met geweer werd al in de 16e eeuw in
gewestelijke plakkaten verboden.
Dit verbod gold, ingevolge de plakkaten
of bijzondere octrooien, binnen een bepaalde afstand rond de eendenkooi,
in Holland bijv. tot 500 roeden (1884 m), elders tot een mindere
afstand. Het recht van afpaling was een zakelijk recht: de zakelijke
last waarmee de rondom de eendenkooi gelegen gronden waren bezwaard,
inhoudend de verplichting voor een ieder zich op die gronden te
onthouden van handelingen waardoor vogels in de eendenkooi zouden kunnen
worden verstoord. Dit recht is een van de oude zakelijke rechten
daterend van voor de invoering van het BW en gehandhaafd ingevolge de
Overgangswet 1829. De 19e-eeuwse praktijk van registratie van
verschillende afstanden met bijvoeging van een kaart is herleefd bij
registratie van de eendenkooi bij Delfgauw. De grootste kooi in
Nederland heeft een afpalingsrecht van 1130m2.5
Dit recht was neergelegd in de Jachtwet 1977; art. 41 lid 2 en lid 4.
Lid 2: Het is een
ieder ander dan de kooiker van een geregistreerde en afgepaalde
eendenkooi verboden binnen de afpalingskring van die kooi buiten
noodzaak handelingen te verrichten, terwijl hij weet of kan vermoeden,
dat daardoor de eenden binnen de afpalingskring zullen worden verstoord
of verjaagd.3
Noodzaak, als bedoeld in het vorig lid,
is aanwezig bij handelingen verricht ter uitvoering van openbare werken
of bij het gebruik en tot onderhoud van hetgeen door die werken is tot
stand gebracht dan wel ter uitoefening van de landbouw, indien
redelijkerwijs niet kan worden gevergd, dat de handeling niet of op
andere wijzen wordt verricht.4 Degene, die
opdracht heeft gegeven tot uitvoering van de in het vorig lid bedoelde
openbare werken, is verplicht de schade,...., aan de benadeelde te
vergoeden.
Aan deze voorwaarden voldaan leverde dit
een overtreding (verboden toegang art. 461 Sr.) op met eventuele
schadevergoeding. Hierover bestonden reeds zeer oude uitspraken getuige
HR 8 febr. 1865, W. 2677 en Rb. 's-Gravenhage 18 april 1864, W. 2607; en
voor enkele recentere arresten HR 30 november 1965, NJ 1966, 288 en HR
17 maart 1981, NJ 1981, 338 met noot van F.C.J. Ketelaar.
Inbreuk subjectief recht
Een
eeuwenoud ambacht verdwijnt, tegelijk gaan vele natuurlijke en
landschappelijke waarden verloren. Eendenkooien zijn een toonbeeld en
schoolvoorbeeld van de combinatie van een jachtmiddel - idg selectief,
zonder verstoring - met daarmee samengaand wildbeheer en natuurbeheer
(rust, refugium-functie).
Het zogenoemde behoud door benutting wordt in de Wetlandsconventie als 'wise-use' betiteld en wordt mede de intrinsieke waarde6
van de daartoe behorende dieren erkent. Hiervoor is het behoud van het
kooikersambacht onontbeerlijk. De kooiker oogst op natuurlijke wijze
gebruikmakend van de eigen en vaak specifieke omstandigheden van het
terrein7. Kortom het reguleren van een natuurlijke balans binnen en om de eendenkooi, zoals vastgesteld via het afpalingsrecht.
Dat
afpalingsrecht - één van de sterkste punten van geregistreerde
eendenkooien - is een subjectief recht waarop door de Wet Flora en Fauna
(dus niet de Vogelrichtlijn) inbreuk wordt gemaakt. Men hoeft niet te
raden wat daar de eventuele consequenties van zijn.
Noten:
1. 'Onze maakbare natuur' van Koos van Zomeren, NRC 12 april 1997.
2. In hetzelfde artikel als genoemd in noot 1.
3. Nota Jacht en wildbeheer met name: beleid van NBLF, NBP uitgangspunten ('92):nr. 7.
4. Mr. F.C.J. Ketelaar Hst IX, Recht van eendenkooien.
5. Zie: F.C.J. Ketelaar, Oude zakelijke rechten, vroeger, nu en in de toekomst, Leiden-Zwolle 1978
6. Eerste Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 23 147, nr. 104a, p. 5. De minister geeft aan dat het voor hem betekent dat elk
dier een eigen waarde heeft onafhankelijk van het nut of het belang ervan voor de mens;
Eerste Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 23 147, nr. 104a .
7. Mr. O.W.A. Baron van Verschuer, voorzitter Kooikers Vereniging.
zie ook: De andere kant van ecologische schade
NB: Leest u a.u.b. de disclaimer, klik hier.
© Alle rechten voorbehouden aan rechtsbronnen.nl