Privacy en professionele meningen, geen zwartmakende woorden maar rectificatiedaden?

Laatste update 13 november 2024

  • Kan het (onterecht) zwartmaken van iemands (arbeids)reputatie leiden tot uitsluiting en hogere zorgkosten als de rechtsbescherming daartegen faalt?
  • Wie betaalt de kosten voor het effect ervan op de werknemer of uitkeringsgerechtigde die onterecht beticht wordt?
  • Wat is het effect ervan op de arbeidsmarkt en samenleving waarin inclusiviteit voorop gesteld is?

 

Inhoudsopgave:

 

 


Professionele meningen en indrukken, wel of geen persoonsgegevens?

Uit diverse uitspraken blijkt dat professionele meningen en indrukken die zijn vastgelegd in een personeelsdossier van een werknemer of reintegratiedossier van een uitkeringsgerechtigde niet vatbaar zijn voor correctie (rectificatie) onder de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming), ook als deze volgens de werknemer of uitkeringsgerechtigde onjuist zijn. Dit omdat het geen (verwerking van of verwerkte) persoonsgegevens zou betreffen wat een vereiste is om een beroep op inzage en rectificatie op grond van de AVG te kunnen doen.

Het kan een probleem zijn of worden als het gaat om meningen en indrukken die onterecht zijn en/of niet op werkelijkheid (de feiten) zijn gebaseerd. Het fenomeen dat feiten geprevaleerd worden boven beleving is overigens niet nieuw, zie bijvoorbeeld de politieke keuzes inzake het tegengaan van criminaliteit en (uitkerings)fraude, maar ondermijnd echte veiligheid.1

De vraag is dan overigens ook of er dan nog wel sprake is van een ‘professionele’ mening, dit terzijde. De werknemer of uitkeringsgerechtigde kan soms wel een verzoek indienen om zijn andersluidende mening daarover in het dossier te laten plaatsen, maar daarmee blijft de (onterechte) aantijging in het dossier staan, en hem of haar (onterecht) achtervolgen.

Dit terwijl uit de de Nowak-uitspraak2 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) blijkt dat ook subjectieve beoordelingen, zoals professionele meningen en indrukken, als persoonsgegevens kunnen worden beschouwd, wat betekent dat deze toch onder de bescherming van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) vallen. Dat betekent ook dat onterechte professionele indrukken en meningen in die zin gerectificeerd moeten kunnen worden op grond van de AVG.

Recent nog heeft de A-G Hartlief het belang van zorgvuldigheid bij het vastleggen van professionele meningen en indrukken benadrukt, omdat deze aanzienlijke invloed kunnen hebben op de rechten en vrijheden van individuen (Parket bij de Hoge Raad 26 augustus 2022, ECLI:NL:PHR:2022:7623). De Advocaat-Generaal concludeert dat een genuanceerde benadering nodig is bij de toepassing van het inzagerecht, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden van elk geval en de belangen van alle betrokken partijen.

‘Omwille van privacy-redenen hebben we uw reputatie professioneel zwartgemaakt en permanent vastgelegd in ons dossier, zodat we efficiënter kunnen ingrijpen bij vermoedens van schendingen zoals fraude’

Geen rectificatie vanwege schenden vertrouwelijkheid en interne communicatie

Daarnaast is er ook recentelijk een conclusie van B.J. Drijber4 bij de Hoge Raad die deze brede interpretatie van persoonsgegevens verder ondersteunt (Parket bij de Hoge Raad 12 april 2024, ECLI:NL:PHR:2024:4165). Echter is daarin gesteld dat rectificatie niet mogelijk is als dit de vertrouwelijkheid van de evaluatie of de bescherming van interne communicatie zou schenden. Het belang van de verwerkingsverantwoordelijke (de werkgever in dit geval) bij een ongestoorde gedachtewisseling voor standpuntbepaling in een arbeidsgeschil weegt dan zwaarder dan de AVG-rechten van de degene wie het betreft (de werknemer in dit geval).

Echter, zijn er enkele redenen waarom dit argument juist onterecht kan zijn:

1. Recht op rectificatie onder de AVG: Artikel 16 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) geeft individuen het recht om onjuiste persoonsgegevens te laten corrigeren. Dit recht geldt ook voor gegevens die onterecht zijn opgenomen in een dossier. Zelfs als gegevens betrekking hebben op evaluaties of interne communicatie, mogen zij niet onterecht schadelijk zijn voor een persoon. Het doel van de AVG is om ervoor te zorgen dat persoonsgegevens accuraat en betrouwbaar zijn, ongeacht hun context.

2. Vertrouwelijkheid versus onjuiste gegevens: Vertrouwelijkheid van interne communicatie kan belangrijk zijn, maar dit mag niet de reden zijn om rectificatie van onjuiste gegevens te weigeren. Het recht op rectificatie is bedoeld om ervoor te zorgen dat gegevens juist en compleet zijn. Als een werknemer onterecht wordt beschuldigd, mag vertrouwelijkheid niet worden ingeroepen als een excuus om onjuiste gegevens in stand te houden. Het is essentieel om een balans te vinden tussen vertrouwelijkheid en de plicht om correcte gegevens te verstrekken.

3. Verantwoordelijkheid van de verwerkingsverantwoordelijke: Werkgevers en uitkeringsinstellingen hebben de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat hun gegevensverwerking voldoet aan de AVG. Dit omvat het corrigeren van onjuiste informatie. Zelfs als het gaat om vertrouwelijke interne evaluaties, kan dit niet dienen als een rechtvaardiging om onterecht schadelijke gegevens niet te rectificeren. De verwerkingsverantwoordelijke moet zorgen voor een correcte verwerking van gegevens en kan niet ontsnappen aan deze verplichting door te verwijzen naar vertrouwelijkheid.

4. Impact van onjuiste gegevens op de betrokkene: Het bewaren van onjuiste negatieve informatie kan aanzienlijke gevolgen hebben voor de werknemer of uitkeringsgerechtigde, zoals reputatieschade en nadelige invloed op toekomstige kansen. Het is niet gerechtvaardigd om deze gevolgen te negeren door te wijzen op de vertrouwelijkheid van interne communicatie. De wet vereist dat persoonsgegevens accuraat zijn, en dit gaat boven de belangen van vertrouwelijkheid als dit ten koste gaat van de rechten van de betrokkene.

5. Juridische en praktische plicht tot rectificatie: De AVG verplicht organisaties om passende technische en organisatorische maatregelen te nemen om te voldoen aan gegevensbeschermingsprincipes, inclusief rectificatie. Dit omvat ook het doorgeven van correcties aan derden met wie gegevens zijn gedeeld. Het beroep op vertrouwelijkheid kan niet dienen als een vrijstelling van deze verplichtingen. Organisaties moeten ervoor zorgen dat onjuiste gegevens worden gecorrigeerd, zelfs als dit betekent dat interne communicatie opnieuw beoordeeld of aangepast moet worden.

Hoewel vertrouwelijkheid en interne communicatie belangrijke overwegingen zijn, zouden deze niet mogen worden aangewend als redenen om het recht op rectificatie te ontlopen. De AVG vereist dat persoonsgegevens accuraat en betrouwbaar zijn, en dit recht is niet onderhandelbaar op basis van vertrouwelijkheid. Werkgevers en uitkeringsinstellingen moeten ervoor zorgen dat onjuiste gegevens worden gecorrigeerd, en dit geldt ook wanneer de gegevens vertrouwelijk zijn en/of met derden zijn gedeeld of deelbaar zijn zowel binnen als buiten de organisatie.

Aparte procedures inzage en rectificatie kunnen hogere kosten veroorzaken

Vooral als het gaat om gegevens die direct herleidbaar zijn tot de persoon, hem ‘betreffen’, en/of die gevolgen hebben voor de betrokkene, terwijl er geen gegronde reden is om rectificatie (of inzage) uit te sluiten dan dient rectificatie b.v. vlak na een inzage in een dossier mogelijk te zijn. Omdat er direct gevolgen kunnen zijn, is het praktischer om tegelijkertijd met het inzagerecht om rectificatie te kunnen inroepen.

De AVG schrijft strikt genomen een aparte rectificatieprocedure voor die veelal pas na vastgestelde onjuist (verwerkte) persoonsgegevens plaatsvindt. Maar tijdsverloop tussen beide procedures maakt dat het behalve redelijker ook efficiënter is om dat tegelijkertijd te doen. Dit is niet alleen in het belang van degene wie het betreft, maar ook voor de privacy-schender omdat de (financiele) gevolgen ervan door tijdsverloop tussen aparte procedures groter kunnen worden. Daarmee kan ook de administratieve last voor organisaties verminderen. Het voorkomt dubbele verwerking en zorgt ervoor dat gegevensbeheer efficiënter verloopt.

Het onterecht zwartmaken van een werknemer of uitkeringsgerechtigde kan aanzienlijke gevolgen hebben. Als professionele meningen en indrukken in personeelsdossiers niet correct worden beheerd, kan dit leiden tot uitsluiting van de arbeidsmarkt. Dit kan vervolgens resulteren in hogere zorgkosten, aangezien de betrokkenen mogelijk meer ondersteuning nodig hebben om weer aan het werk te komen b.v. doordat zij langer moeten leven van een laag inkomen en ziek en/of depressief kunnen worden.

Uit een recent onderzoek van o.a. Investico bleek dat er gemeenten zijn die ‘mondige’ burgers onterecht als agressief aanmerken en vergaande stappen tegen hen nemen. Zo kreeg iemand met een bijstandsuitkering die een ‘verkeerde opmerking’ maakte over de fiets van een ambtenaar een brief van de gemeente waarin met aangifte en korting op de bijstand werd gedreigd en stond hij enkel daarvoor een jaar lang te boek in het gemeenteregisters als agressief. Daarnaast hebben kwetsbare burgers die afhankelijk zijn van gemeentelijke hulp vaak de indruk dat ze lang en luidkeels om hulp moeten vragen voordat ze hulp krijgen. Er zijn gemeenten die ‘zeuren’, ‘vragen om begrip’ of ‘kritiek op beleid’ al als agressief gedrag bestempelen, terwijl verweer daartegen nauwelijks mogelijk is. Er wordt door ombudsmannen en hoogleraren gepleit voor meer ‘menselijke maat’ en het herzien van de agressieprotocollen om willekeur en excessen te voorkomen.6

Zwakkere arbeidsmarkt en ontwrichten van sociale cohesie door uitsluiting

De vraag wie deze kosten draagt, is complex. Vaak blijven de gevolgen bij de betrokken persoon. Een reintegratietraject kan daardoor steeds niet passend zijn b.v. omdat het arbeidsverleden en motivatie onterecht zwart zijn gemaakt. Dan kunnen er verplichtingen worden opgelegd die daarop gebaseerd zijn, zoals het verplicht solliciteren ver onder niveau zonder de kans op passende herscholing toe te staan, waardoor iemand langer afhankelijk wordt van een (te) laag inkomen en ziek kan worden. Dat is niet alleen schadelijk voor hoger opgeleiden maar ook lager opgeleiden omdat de hoger opgeleiden de banen van lager opgeleiden verdringen die op hun beurt weer ongeschoold werk verdringen. Ook kunnen onterechte registraties over schulden iemands reputatie beschadigen en leiden tot uitsluiting door verdere betalingsproblemen en zelfs onterechte terugvorderingen veroorzaken.

Door sommige overheidsinstellingen waaronder uitkeringsinstellingen zijn dergelijke zwartmakende gegevens naast afkomst, ras, geslacht, laag inkomen en slechte gezondheid gebruikt als risicoverhogende fraudescore. Onterechte negatieve beoordelingen over arbeidsmotivatie of kritische uitlatingen over het uitkeringsbeleid kunnen dan in het dossier vastgelegd worden als ongewenst gedrag die belemmerend zijn voor het functioneren. Dit terwijl er ook kritiek is op het niet fatsoenlijk bejegenen van burgers in nood die door een uitkeringsinstelling te snel als potentieel fraudeur wordt beschouwd en niet met hun problemen geholpen worden.7

Dat dergelijke fraudescores gevolgen discriminerend kunnen zijn en (zeer) nadelige gevolgen kan hebben voor burgers, blijkt uit o.a. de ’toeslagen-affaire’ bij de Nederlandse Belastingdienst en de alsmaar stijgende kosten die thans in de miljarden lopen. Dit terwijl de ‘datadeelwet’ recent in werking is getreden, waardoor gegevensuitwisseling tussen overheidsinstanties met als doel fraude en criminaliteit wettelijk is vastgelegd terwijl de Autoriteit Persoonsgegevens vindt dat de privacy onvoldoende beschermd is8. Als burgers niet weten dat zij onterecht zwartgemaakt zijn dan kunnen zij zich niet beschermen tegen extra fraudecontroles, maar zelfs al zouden ze dat wel weten b.v. doordat uit inzage blijkt dat zij door bepaalde professionele meningen en indrukken onterecht zwart zijn gemaakt, dan is niet eens rectificatie op grond van de AVG mogelijk.
De impact van onterecht negatieve beoordelingen kan dus verder reiken dan individuele gevallen. Het kan de inclusiviteit op de arbeidsmarkt ondermijnen, doordat bepaalde groepen systematisch worden uitgesloten op basis van vooroordelen of onjuiste gegevens. Dit kan leiden tot een minder diverse en inclusieve werkomgeving, wat op zijn beurt de sociale cohesie en economische groei kan belemmeren. De bescherming van persoonsgegevens, zoals vastgelegd in de AVG, speelt een cruciale rol in het bevorderen van een eerlijke en inclusieve arbeidsmarkt.

Het recht op inzage en rectificatie onder de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) biedt betrokkenen de mogelijkheid om hun persoonsgegevens te controleren en te corrigeren. Het is vanuit praktisch oogpunt essentieel dat deze rechten tegelijkertijd kunnen worden ingeroepen, in plaats van een aparte latere rectificatieprocedure te volgen. Dit kan helpen om de schadelijke gevolgen van onjuiste gegevens sneller te beperken.

Het is daarnaast zorgwekkend dat rechters de toepassing van de AVG in Participatiewet-zaken lijken te beperken. Dit creëert een spanningsveld tussen privacybescherming en effectieve uitvoering van de sociale zekerheid.

Hier enkele uitspraken daarover: XXXXXXXXX

Daar lijkt voorlopig ook geen verandering in te komen, ook al niet omdat het aantal sociaal advocaten tussen 2019-2023 o.a. arbeidsrecht en uitkeringen soms meer dan gehalveerd is. Daardoor komt de rechtsbescherming van kwetsbare burgers in het gedrang. Hoewel de noodzaak om te investeren in sociale rechtsbijstand, gezien de onderzoeken inzake de ‘Toeslagenaffaire’ evident is, ontbreekt het nog daaraan.9

Andere manieren om ‘fouten’ in geregistreerde gegevens te corrigeren

Het is cruciaal om een balans te vinden tussen privacybescherming, effectieve uitvoering van de wet en het waarborgen van de rechten van b.v. werknemers en uitkeringsgerechtigden. Er zou gekozen kunnen worden voor een combinatie van maatregelen waarmee bijgedragen zou kunnen worden aan een meer evenwichtige benadering, waarbij zowel de belangen van de werkgever of gemeente als die van de werknemer of uitkeringsgerechtigden worden gerespecteerd.

  1. Juridische interpretatie herzien:
    Er zou een beroep gedaan kunnen worden op hogere rechtscolleges (Hoge Raad, Raad van State, Centrale Raad van Beroep, e.d.) om de interpretatie van de AVG in relatie tot de betreffende wetgeving te verduidelijken. De AVG is immers van toepassing op alle persoonsgegevens, ongeacht de context.
  2. Wetgeving aanpassen:
    De wetgever zou kunnen overwegen om expliciete bepalingen op te nemen in de betreffende wetten die de rechten van werknemers en uitkeringsgerechtigden onder de AVG bevestigen, zonder de uitvoerbaarheid van de wet in gevaar te brengen.
  3. Alternatieve procedures:
    Werkgevers en gemeenten zouden interne procedures kunnen ontwikkelen voor het corrigeren van onjuiste gegevens, los van de AVG – niet vallend onder een al bestaande klachtenprocedure, bemiddelings-of mediationprocedure. Dit zou in het geval van uitkeringsinstellingen zoals gemeenten kunnen worden vastgelegd in (gemeentelijke) verordeningen.
  4. Rol Autoriteit Persoonsgegevens:
    De AP zou kunnen overwegen om naast boetes ook andere instrumenten in te zetten, zoals waarschuwingen of verbeterplannen die onder toezicht en met controle achteraf moeten worden uitgevoerd (bij niet tijdige nakoming zonder redelijke oorzaak dan wel een boete). Dit zou de drempel voor werkgevers en gemeenten kunnen verlagen om AVG-schendingen te erkennen en te corrigeren.
  5. Maatschappelijke kosten-batenanalyse:
    Er zou een bredere analyse gemaakt kunnen worden van de maatschappelijke kosten van onjuiste gegevensverwerking (zoals langdurige uitsluiting en verzwakking van de arbeidsmarkt) versus de kosten van naleving van de AVG. Dit zou kunnen helpen bij het vinden van een evenwicht.
  6. Transparantie en verantwoording:
    Werkgevers en gemeenten zouden meer transparantie kunnen bieden over hun gegevensverwerking en een laagdrempelig systeem kunnen opzetten voor het melden en corrigeren van fouten.
  7. Training en bewustwording:
    Investeren in training van medewerkers over het belang van zorgvuldige gegevensverwerking en de impact van fouten op werknemers en uitkeringsgerechtigden.
  8. Proactieve gegevenscontrole:
    Werkgevers en gemeenten zouden periodieke controles kunnen uitvoeren op de juistheid van gegevens, in samenwerking met uitkeringsgerechtigden.

Samenvattende conclusie – English version

Onjuiste professionele meningen en indrukken in personeels- of re-integratiedossiers kunnen ernstige gevolgen hebben, zoals uitsluiting van de arbeidsmarkt en hogere zorgkosten. Onjuiste gegevens kunnen werknemers en uitkeringsgerechtigden benadelen door het creëren van negatieve risicoscores, wat leidt tot discriminatie en uitsluiting. Deze situatie schaadt zowel hoger- als lager opgeleiden, verstoort de arbeidsmarkt en ondermijnt de sociale cohesie.

Het is daarom cruciaal dat dergelijke onjuiste gegevens tijdig kunnen worden gecorrigeerd, bij voorkeur tegelijkertijd met het inroepen van het inzagerecht (AVG). Werkgevers en uitkeringsinstellingen moeten hun verantwoordelijkheid nemen bij het beheren van professionele meningen en indrukken, die als persoonsgegevens moeten worden behandeld. De Nowak-uitspraak en het advies van A-G Hartlief, samen met de recente conclusie van B.J. Drijber, benadrukken dat deze gegevens als persoonsgegevens moeten worden behandeld, met alle bijbehorende rechten en plichten.

Door zorgvuldig om te gaan met deze informatie, kunnen we bijdragen aan een eerlijkere en inclusievere samenleving, waar onterechte reputatieschade wordt voorkomen en de rechten van individuen worden beschermd.

Dit is des te belangrijker nu de ‘datadeelwet’ in werking is getreden en ‘levenslange’ achtervolging door onterechte zwartmakende woorden dreigt. Geen zwartmakende woorden, maar rectificatiedaden!

English Version

Incorrect professional opinions and impressions in personnel or reintegration files can have serious consequences, such as exclusion from the labour market and higher healthcare costs. Erroneous data can disadvantage employees and benefit claimants by creating negative risk scores, leading to discrimination and exclusion. This situation harms both highly and less educated individuals, disrupts the labour market, and undermines social cohesion.

It is therefore crucial that such incorrect data can be corrected in a timely manner, preferably simultaneously with the exercise of the right of access (GDPR). Employers and benefit providers must take responsibility for managing professional opinions and impressions, which should be treated as personal data. The Nowak ruling and the advice from Advocate General Hartlief, alongside the recent conclusion from B.J. Drijber, emphasise that this data must be treated as personal data, with all associated rights and obligations.

By handling this information with care, we can contribute to a fairer and more inclusive society, where unwarranted reputational damage is prevented and individuals’ rights are protected.

This is all the more important now that the ‘data sharing law’ has come into effect, threatening ‘lifelong’ persecution through unjust defamatory words. No defamatory words, but corrective actions!

Gemaakt met behulp van gratis chatbots Poe, Perplexity, en Chatgpt 3.5

Verwijzingen, bronnen en links

  • 1
    Zie het artikel van 25 september 2024 in FTM, ‘Het superministerie van Justitie en Veiligheid. Beleving boven feit.’, door Kim van Keken. Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft zich sinds de oprichting in 2010 vooral gericht op beeldvorming in plaats van feiten. Onder leiding van de VVD is veiligheid vaker gebaseerd op gevoelens dan op harde data. Meerdere VVD-ministers brachten veel wetten die strenger straffen introduceren, ondanks kritiek van de Raad van State. Adviezen van wetenschappers werden genegeerd. Ook kwam er een omstreden wet die de samenwerking tussen diensten als de Belastingdienst en politie bevordert om criminaliteit en fraude (ook uitkeringenfraude) tegen te gaan. De Raad van State waarschuwde voor profilering, maar dit werd genegeerd. Het doel was om hard optreden te tonen, niet om beleid te verbeteren. Ook nu blijven nieuwe wetten vooral gericht op symboliek in plaats van veiligheid. Onderzoek toont aan dat jongerencriminaliteit niet verhardt, maar toch komen er weer hardere straffen. Premier Schoof was eerder topambtenaar bij dit ministerie en kent de cultuur van beeldvorming boven feiten. Kortom, sinds de oprichting staat de VVD aan het roer van Justitie en Veiligheid. Dit leidde vaak tot wetgeving op basis van gevoel en drang naar actie, in plaats van harde data en adviezen. De nadruk ligt meer op veiligheidsgevoel dan op echte veiligheid. Met weblink: <https://www.groene.nl/artikel/beleving-boven-feit
  • 2
    Zie HvJ EU, 2017, zaak C-434/16, ECLI:EU:C:2017:994, met weblink: <https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A62016CJ0434>
  • 3
    Uit het advies blijkt dat het Hof van Justitie van de EU (HvJEU) in de Nowak-zaak een zeer ruime interpretatie van het begrip ‘persoonsgegevens’ hanteert, waarbij opmerkingen van een examinator bij examenantwoorden als persoonsgegevens worden beschouwd, omdat ze de mening of beoordeling van de examinator weergeven betreffende de individuele prestaties van de kandidaat. Daarbij gaat het niet alleen om objectieve informatie, maar ook subjectieve informatie zoals meningen of beoordelingen, zolang deze informatie de betrokkene “betreft”, d.w.z. tot zijn persoon (eventueel met tussenstappen) herleidbaar is. Bovendien geldt dat in het bijzonder temeer als deze meningen en indrukken ‘gedeeld’ zijn of ‘deelbaar’ zijn met anderen waaronder derden binnen of buiten een organisatie. Met weblink: <https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:PHR:2022:762>
  • 4
    Voor een gedetailleerde analyse van de juridische implicaties, raadpleeg de annotatie van Dommering (2018) IVIR, met weblink: <https://www.ivir.nl/publicaties/download/Annotatie_NJ_2018_314.pdf>
  • 5
    De Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad laat zich uit over de interpretatie en toepassing van artikel 15 van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) in relatie tot het recht op inzage in persoonsgegevens. Het inzagerecht onder de AVG omvat niet alleen het recht om te weten welke persoonsgegevens worden verwerkt, maar ook om een kopie van die gegevens te ontvangen. Het inzagerecht is niet absoluut en kan worden beperkt, bijvoorbeeld als het de rechten en vrijheden van anderen zou aantasten. Het primaire doel is om de betrokkene in staat te stellen de juistheid en rechtmatigheid van de gegevensverwerking te controleren. Er kan sprake zijn van misbruik van het inzagerecht als het wordt gebruikt voor een ander doel dan waarvoor het is bedoeld, zoals het verkrijgen van documenten voor een juridische procedure. Bij de beoordeling van een inzageverzoek moet een afweging worden gemaakt tussen de belangen van de betrokkene en die van de verwerkingsverantwoordelijke. De vorm waarin inzage wordt verleend (bijvoorbeeld een kopie of inzage ter plaatse) kan afhangen van de omstandigheden van het geval. De conclusie bespreekt ook hoe Nederlandse rechtbanken het inzagerecht hebben geïnterpreteerd en toegepast.
  • 6
    Zie het artikel van 12 november 2024 in Trouw, ‘Hoe mondige burgers de dupe worden van het agressiebeleid van gemeenten’, door Sofyan El Bouchtili en Naima Cornelia. Het artikel gaat over hoe agressieprotocollen die gemeenten hebben ingesteld om hun medewerkers te beschermen tegen agressieve burgers, soms ook worden gebruikt tegen mondige, aanhoudende of emotioneel overkómende burgers. Deze protocollen leiden tot willekeur en excessen, waarbij zelfs het meenemen van een huisdier naar het gemeentehuis als agressief kan worden bestempeld. Uit onderzoek blijkt dat gemeenten regelmatig vergaande stappen nemen tegen ‘agressieve’ burgers, zoals het opleggen van contactverboden. Zo kreeg bijvoorbeeld een Utrechter met een bijstandsuitkering een brief waarin met aangifte en korting op zijn bijstand werd gedreigd, omdat hij had opgemerkt dat een ambtenaar ‘een leuke fiets’ had. De man stond een jaar lang te boek als agressief in het gemeenteregister, enkel vanwege deze opmerking. De protocollen treffen ook kwetsbare burgers die afhankelijk zijn van gemeentelijke hulp. Volgens socioloog Wilma Numans krijgen chronisch zieke mensen vaak het idee dat ze veelvuldig en luidkeels om iets moeten vragen, anders krijgen ze het niet. “Alle mensen met wie ik sprak, vertelden dat ze volhardend moeten zijn in hun contact met de gemeente.” De protocollen verschillen sterk per gemeente. Sommige gemeenten zien al ‘zeuren’, ‘vragen om begrip’ of ‘kritiek op beleid’ als agressief gedrag. Dit treft ook mensen die opkomen voor hun rechten, zoals een dominee die opkwam voor een vrouw in een rolstoel. Hij werd als ‘agressief’ bestempeld en kreeg een waarschuwing. Experts stellen dat de protocollen vooral vanuit het perspectief van de medewerkers zijn geschreven en burgers nauwelijks mogelijkheden hebben om zich te verweren. Ombudsmannen en hoogleraren pleiten voor meer ‘menselijke maat’ en voor het herzien van de agressieprotocollen, zodat ze minder willekeurig worden toegepast. Met weblink: <https://www.trouw.nl/binnenland/hoe-mondige-burgers-de-dupe-worden-van-het-agressiebeleid-van-gemeenten~b49b07a0/>
  • 7
    Zie het artikel van 9 oktober 2024’ in de Volkskrant, ‘Zodra we spreken over een schenkende overheid en ontvangende burgers richt het gesprek zich op fraude’, door Ibtihal Jadib. In haar boek “Het verhaal van mijn schaarste” schrijft Marieke Groen openhartig over haar ervaringen met armoede, ziekte, honger en eenzaamheid. Ze beschrijft hoe moeizaam haar contact met de Dienst Werk en Inkomen (DWI) toen ze een bijstandsuitkering aanvroeg. Elk telefoontje of brief van de DWI leidde tot een knoop in haar maag en een gevoel van klein en slecht te zijn. Ze voelde zich de laagste van de laagste en alles werd van haar geëist. Wantrouwen was de norm in de omgang met haar. De auteur stelt dat dit niet hoeft. Er is nergens vastgelegd dat burgers mogen worden afgeblaft of vernederd. Eerder zou de overheid geïnteresseerd moeten zijn in het oplossen van problemen van burgers in nood. Volgens de columnist verschuift het debat te snel naar fraude. Terwijl de echte vragen zijn: waarom is fatsoenlijke bejegening geen vanzelfsprekendheid en wat is er echt aan de hand bij mensen met schaarste? Groen beschrijft dat haar problemen geen keuze waren, maar te wijten aan omstandigheden. Een onderzoekende overheid zou hieraan meer aandacht moeten besteden. Met weblink: <https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/zodra-we-spreken-over-een-schenkende-overheid-en-ontvangende-burgers-richt-het-gesprek-zich-op-fraude~bad9017f/>
  • 8
    Zie het artikel van 10 juni 2024 in het NRC Handelsblad, ‘Aan datadeelwet kleven nogal wat risico’s voor de burger, door Marloes de Koning en Wilmer Heck. Het kabinet wil de Wet gegevensverwerking samenwerkingsverbanden (WGS) invoeren om gegevensuitwisseling tussen overheidsinstanties en bedrijven te regelen. Nu gebeurt dit vaak zonder wettelijke grondslag. Doel is criminaliteit en fraude beter aan te pakken. Tegenstanders vrezen dat burgers op verkeerde lijsten kunnen belanden, zonder zich te kunnen verweren. Ze zouden dan extra controles kunnen krijgen. Ook zou informatie tussen instanties kunnen leiden tot bestraffing, net als bij de toeslagenaffaire. De Autoriteit Persoonsgegevens vindt de privacy niet voldoende beschermd. Er zou vooraf toestemming van een rechter moeten zijn. Ook organisaties als FNV waarschuwen voor nieuwe privacyschandalen. Politieke partijen als SP, PvdA/GL en D66 zijn kritisch. Laatstgenoemde wil wel voor stemmen als de minister goede antwoorden geeft. BBB eist onafhankelijke toetsing. De stemming is volgende week. Als de wet er komt kan de privacywaakhond later alsnog ingrijpen. Dit wetsvoorstel zorgt dus voor onzekerheid over de bescherming van burgerrechten. Politieke steun is niet duidelijk. De privacyrisico’s zijn omstreden. Met weblink: <https://www.nrc.nl/nieuws/2024/06/10/aan-datadeelwet-kleven-nogal-wat-risicos-voor-de-burger-a4855990>
  • 9
    Zie het artikel van 11 november 2024 in De Groene Amsterdammer, ‘Er is een problematisch tekort aan sociaal advocaten’, door  Charlotte Arnoldy, Rens van der Beek, Or Goldenberg, Sahra Mohamed en Bobby Uilen. Het aantal sociaal advocaten, die mensen bijstaan in zaken tegen de overheid over toeslagen, uitkeringen, huur, arbeid en familierecht, neemt fors af. Tussen 2019 en 2023 daalde het aantal sociaal advocaten met 12% in totaal, met name sterke dalingen in huurrecht (-67%), arbeidsrecht (-55%) en familierecht (-26%). Ruim een derde van Nederlanders komt in aanmerking voor gesubsidieerde rechtsbijstand, waarbij de overheid vaak de tegenpartij is. Een belangrijke oorzaak is dat het inkomen als sociaal advocaat vaak niet toereikend is om in het levensonderhoud te voorzien. De vergoedingen vanuit de overheid worden als onvoldoende beschouwd. Daarnaast neemt de werkdruk toe nu er steeds minder advocaten zijn om de zaken op te pakken. Dit maakt het vak minder aantrekkelijk, vooral voor jonge advocaten. Het tekort aan sociaal advocaten raakt volgens de Nederlandse Orde van Advocaten direct aan de grondrechten van kwetsbare burgers. Het komt erop neer dat hun rechtsbescherming in het gedrang komt. Eerdere parlementaire onderzoeken, zoals rond het Toeslagenschandaal, hebben al gewezen op de noodzaak te investeren in de sociale rechtsbijstand. Maar dit heeft nog niet tot concrete stappen geleid. Met weblink: <https://www.groene.nl/artikel/er-is-een-problematisch-tekort-aan-sociaal-advocaten>