Intellectuele eigendom in de marketing

 

 

Het auteursrecht, merkenrecht, modellenrecht en reclame worden zoals wellicht bekend een aantal marketinginstrumenten gebruikt.

De meest bekende marketinginstrumenten zijn afgeleid van de originele theorie over de 4 P’s van de marketing mix. Deze 4 P’s zijn: Price, Place, Product en Promotion. Inmiddels zijn de 4 P’s uitgebreid met Personeel en Proces. Sommige bedrijven hanteren zelfs 7 P’s, zoals bijvoorbeeld grote voedingsmiddelen producenten, namelijk Procedures, Personeel en Problemen. Wat opvalt is dat advocatenkantoren het in tegenstelling tot de marketingafdeling van een grote voedingsmiddelen producent het vaak over de 5 P’s hebben. De originele 4P’s en de 5e P, namelijk die van Procederen. Concurrenten van grote voedingsmiddelen producent maken vaak producten en verpakkingen die lijken op de succesvolle producten, dat is al langer bekend. Wat minder bekend is, is dat een marketingafdeling van veel producenten van wat voor product of dienst dan ook slordig zijn met het onderzoeken van eventuele ‘nieuwe’ producten en/of diensten met verpakkingen, logo’s of namen waarop al een intellectueel eigendomsrecht rust van een ander. Het is ook vaak zo dat dergelijke producenten van producten of diensten heus wel een juridische afdeling hebben. Maar meer dan eens wordt de raad en waarschuwing van een jurist in de wind geslagen, met als gevolg dat er gerechtelijke procedures volgen wegens inbreuk op auteursrecht, merkenrecht, modellenrecht of schending van reclamecode (of onrechtmatige daad).


De 4 P’s

Laten we hieronder nog eens kort kijken wat de (originele) 4 P’s van de marketing mix ook weer inhouden ten aanzien van intellectuele eigendomsrechten en reclame(codes):


Product: wordt beïnvloed door merkenrecht, modelrecht, octrooirecht en slaafse nabootsing.

Prijs en Plaats: wordt beïnvloed door regels van vrij verkeer van goederen binnen de EU, regels omtrent distributiesystemen en regels betreffende uitputting. Dit wordt ook wel de ‘first sale doctrine’ genoemd:  de rechthebbende heeft recht op 1e verkoop van exemplaren onder IE-recht, maar heeft niets te zeggen over verdere (door)verhandelingen van zulke exemplaren. Verder worden prijs en plaats natuurlijk ook beïnvloed door, bescherming van merk, octrooi, model in de Benelux en/of ook op Europees en internationaal niveau. Bij auteursrecht beoordelen we naar nationaal recht via regels van het internationaal privaatrecht. Er zou wellicht nog een Europese richtlijn voor eenvormig auteursrecht kunnen komen.

Promotie: wordt beïnvloed door reclame- en consumentenregels, denk daarbij bijvoorbeeld aan de (Nederlandse), reclamecodecommissie. Vergelijkende reclame mag, tenzij het misleidend of agressief is. Natuurlijk mag het ook als het niet als reclame (zoals een ‘advertentie’ of redactioneel) wordt aangemerkt, maar ook hier geldt de voorwaarde dat alle informatie klopt - waar is - en door een gemiddelde consument begrepen kan worden.

Voor reclame over geneesmiddelen, gezondheidsproducten en medische producten bestaan aparte gedragscodes. Ook in sociale media op internet (hyves, facebook, LinkedIn) wordt steeds vaker reclame gemaakt , maar ook gebruik van AdWords, spam, tweets en cookies (privacy-schending), databankrechten etc, kunnen aan reclamecode schenden of inbreuk op een intellectueel eigendom opleveren (restcategorie blijf altijd onrechtmatige daad).


Intellectuele eigendom in de marketing

Hieronder volgt nog even kort waar het dan bij verschillende intellectuele eigendomsrechten om gaat bij bepaalde producten, verpakkingen, logo’s, namen etc zoals auteursrecht, octrooirecht, merkenrecht, (gebruiks)modellenrecht en wat minder bekend ‘het idee’.


Bij auteursrecht gaat het voornamelijk om de vorm, kleur, print, lettertype, en lay-out van een product en het feit of dat al dan niet genoeg onderscheidend vermogen heeft of associatiegevaar. Bedoeld wordt dat geen verwarringsgevaar optreedt bij de consument met een ander product en/of verpakking.


Is aan het product een merkenrecht verbonden dan is er nog een extra rechtsgrond om een inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht (IE) aan te nemen. Let daarbij op nationale, Europese en internationaal deponering van het merk en met name het moment van inschrijving van dat merk.


LET OP: Ook als een merk niet geregistreerd was als merk maar wel in de maatschappij als zodanig ‘ingeburgerd’ is, kan er sprake zijn - dus ondanks dat er geen merkrecht gedeponeerd is - van verwarringsgevaar.


Bij octrooirecht gaat het voornamelijk om het feit of een uitvinding uniek is in technische zin. Zo ja, dan kan het octrooirecht vastgelegd worden. Let wel dat octrooirechten beperkt houdbaar zijn, dwz je moet het om de zoveel tijd verlengen, wat inhoudt dat je een flinke som geldt moet betalen om de registratie te kunnen behouden. Overigens hebben farmaceutische patenten indien zij gebaseerd zijn op nanotechnologie een houdbaarheidsdatum van 25 jaar.


Bij het (gebruiks)modellenrecht geldt een beetje hetzelfde als bij octrooirecht het geval is. Het model is voornamelijk op innovatie gericht en technisch van aard. Het heeft echter een lagere uitvindingsgehalte dan octrooirecht.


Nog even dit: een idee kunt u ook vastleggen, althans in Nederland. Het Nederlandse Merkenbureau heeft daarvoor het zogenaamde ‘I-Depot’ voor in het leven geroepen.

Volgens de website van het Merkenbureau kan met een I-Depot de creatiedatum van het idee en de identiteit als bedenker vastgelegd worden. Hoewel dit juridisch niet hetzelfde is als 'intellectueel eigendom', heeft men met het I-depot wel een sterk bewijs in handen. Zelfs als het idee zo uniek is dat het auteursrecht het idee beschermt, is het I-depot een nuttig bewijsstuk voor de datum van het ontwerp van het werk (zie website Merkenbureau aangaande I-depot).

De kosten voor het vastleggen van een I-Depot zijn laag, zeker in het geval een een honderdtal ideeën vastgelegd worden.


Reclame en andere inbreuken

Wat kan er tegen schending van reclamecode en/of inbreuk op een recht gedaan worden? Een mogelijkheid is procederen bij burgerlijke rechter, de andere is een klacht indienen bij de Reclame Code Commissie (RCC). Dat kan onder andere op de volgende rechtsgronden: oneerlijke handelspraktijk zie, artt. 6:193a-193j BW, misleidende reclame art. 6:184 BW en ongeoorloofde vergelijkende reclame art. 6:194a BW . De inzet daarbij is om een verbod, rectificatie en/of eventueel schadevergoeding te krijgen. Let wel, dit zijn juridische instrumenten die vaak gebruikt worden om concurrentie uit te schakelen.

Bij de RCC kan zoals gezegd een klacht ingediend worden op grond van overtreding van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Let daarbij op bijzondere codes voor bijzondere producten/diensten. Bij toepasselijke bijzondere codes wil men vaak een aanbeveling of zogenaamd ‘ALERT’ verkrijgen. Een aanbeveling is een soort ‘waarschuwing (niet meer doen) en bij een ALERT moet een publicatie volgen dat de betreffende reclame in strijd is met NRC en/of Gedragscode).


Voordelen en nadelen procederen en klacht RCC

Het voordeel van indienen van een klacht bij de RCC  kosten lager dan procedure rechter, maar als sprake is van serieuze inbreuk dan toch eerst naar rechter, zegt docent (die advocaat is). Zowel consumenten als bedrijven kunnen een klacht indienen.

De laatste jaren blijkt uit jurisprudentie helaas niet altijd een duidelijke vaste lijn waaruit opgemaakt kan worden met welke feiten en omstandigheden je een inbreukzaak kan winnen. Het kan in een rechtszaak en afhankelijk van welke rechtbank de zaak is aangespannen eigenlijk alle kanten opgaan.


Praktisch gezien gaat het er uiteindelijk om wie er als eerste met het product de markt is opgegaan, althans dat moet bewezen kunnen worden. Verder hangt het zeker bij auteursrecht van af bij welke rechter men terechtkomt. In Den Bosch wordt nogal snel auteursrecht aangenomen, terwijl dat in Den Haag juist niet het geval is. In Den Haag zit een gespecialiseerde afdeling intellectuele eigendomsrecht.

Uiteraard is ook de wijze van presentatie van al dan niet inbreukmakende producten/verpakkingen bij de rechter van belang. Daarbij moeten zeker geen kleine zwart-witfoto’s overgelegd worden, maar duidelijke, grote kleurfoto’s. Nog beter is het om even een warenvergelijkend onderzoekje voor de neus van de rechter te doen. Dat kan door andere gelijkende producten te verzamelen en die fysiek mee te nemen naar de zitting en uit te stallen voor de rechter waarna uiteraard de argumenten voor en tegen gedaan moeten worden.


Het zou dus eigenlijk duidelijk moeten zijn dat het bij IE-aspecten in verband met inbreukconflicten vaak betrekking heeft op de wijze van het op de markt brengen van producten/verpakkingen en promotie daarvan door bijvoorbeeld reclame. Desalniettemin blijven concurrenten en marketingafdelingen risico’s nemen met het op de markt brengen van inbreukmakende producten en/of verpakkingen. De hoop om mee te liften met een succesvol product wordt met de vele hoge kosten van IE-rechtzaken en klachten bij RCC in de kiem gesmoord.



NB: Leest u a.u.b. de disclaimer, klik hier.


© Alle rechten voorbehouden aan rechtsbronnen.nl