Bescherming Zwitserse Werknemer Versus Nederlandse Werknemer

 


Voor velen van ons is het hebben van een baan met de huidige economie in Nederland iets vanzelfsprekends. Dat geldt in mindere mate ook voor het hebben van een baan in het buitenland. Toch is Nederland een land dat het moet hebben van de betere economische situatie in het internationale handelsverkeer. Op deze zeer dynamische markt is de werknemer de zwakkere partij. Daarom zijn bescherming en duidelijke regels nodig zodat hij enige zekerheid heeft over zijn werksituatie. De vraag is of dat in elk ander land ook een zo logisch gegeven is.


Hieronder volgt een korte uiteenzetting van een rechtsvergelijkend onderzoek van Nederlands en Zwitsers recht, in het bijzonder met betrekking tot het arbeidsovereenkomstenrecht.

Om een onvolledige (rechts)vergelijking niet in de hand te werken, zal zowel van het Nederlandse als het Zwitserse recht een korte omschrijving van het ontstaan van de rechtstelsels en ontwikkeling van wetgeving en rechtspraak gegeven worden. Ook de staatsrechtelijke structuur, de democratische samenstelling en politieke positie in internationaal verband van tenminste Zwitserland enigszins wordt toegelicht. Verder zal bekeken worden of de drie officiële talen van Zwitserland namelijk Duits, Frans en Italiaans van invloed zijn op onder andere de indeling van de rechtsmacht in de verschillende kantons. Er zal eveneens gelet worden op de toegankelijkheid bij rechterlijke instanties in geval van gerezen geschillen uit arbeidsovereenkomst.

Vervolgens wordt aangegeven wat de overeenkomsten en verschillen zijn in de rechtstelsels van beide landen inzake het  wettelijke begrip arbeidsovereenkomst. Bij het verklaren van die verschillen en overeenkomsten, zal rekening gehouden worden met de bijzondere positie die Zwitserland in Europees verband inneemt en haar democratische samenstelling  als zodanig. Past, met het oog op wellicht toekomstige toetreding tot de Europese Unie, Zwitserland haar arbeidsrecht aan, aan dat van de andere Europese landen? Is hier met andere woorden misschien sprake van harmonisatie van recht ofwel eenvormig recht, of betreft het slechts economische motieven?

Tenslotte zal bekeken worden in hoeverre de werknemer betere bescherming geniet in het ene danwel het andere rechtstelsel.


Arbeidsovereenkomst naar NLs recht

Voor Nederland behelst de arbeidsovereenkomst (art. 7:610 BW¹) de verplichting van de werknemer om arbeid te verrichten, van de werkgever om loon te betalen, en de werknemer moet in dienst zijn van de werkgever. 


Deze regels vloeien voort uit:

- de partijafspraak, dus uit de arbeidsovereenkomst zelf;

- de wet;

- de gewoonte;

- de eisen van redelijkheid en billijkheid².


In Nederland gelden met betrekking tot de inhoud van de arbeidsovereenkomst een aantal beperkingen.

Ten eerste geeft het BW regels van dwingend of semi-dwingend recht, ten tweede gelden een aantal publiekrechtelijke wetten³, en voor de meeste arbeidsovereenkomsten ( ±70%)  geldt een CAO⁴. Onder de CAO kan bijvoorbeeld een regeling met betrekking tot arbeidsonlusten oftewel stakingsrecht vallen.


Meestal wordt een overeenkomst aangegaan voor onbepaalde of bepaalde tijd. Met ingang van 1 januari 1999 treedt de Wet op de Flexibilisering⁵ in werking waaronder flexibele arbeidsverhoudingen vallen zoals de de uitzendverhouding; de thuiswerkverhouding; de free-lance verhouding; en de af- of oproepverhouding (art. 7:668 BW). Het betreft hier meestal overeenkomsten waarbij de werknemer onzeker is over het aantal uren dat hij/zij per dag, per week of maand zal werken en over de tijdstippen waarop het werk zal worden verricht.

Er bestaan bijzondere arbeidsovereenkomsten (art. 7:615 BW) die in beginsel niet van toepassing zijn op arbeiders in dienst van de staat, provincie, gemeente, waterschap of ander publiekrechtelijk lichaam. In de praktijk bevatten de rechtspositieregelingen van de arbeiders in deze sectoren gewoonlijk zowel elementen die ontleend zijn aan het ambtenarenrecht als aan het arbeidsrecht⁶.


Voor vreemdelingen⁷ die in Nederland willen werken moet de werkgever een vergunning aanvragen bij het Centraal Bureau van de Arbeidsvoorziening⁸. Dit geldt niet voor EU - en EER - onderdanen, vreemdelingen die onder een desbetreffend verdrag vallen en uitzendrelaties en onderaanneming⁹.


Voor Zwitserland bepaalt art. 319 OR;  Een individuele arbeidsovereenkomst bestaat, wanneer de prestatie van arbeid gedaan in dienst van de werkgever voor bepaalde, met de te verrichten arbeid niet in een rechtstreeks verband staand, of voor onbepaalde tijd tegen betaling van loon beloofd wordt10.


De bronnen van recht  komen voort uit de wet (art. 319-362 OR), de individuele arbeidsovereenkomst, de GAV (CAO), standaardbepalingen voor bijzondere overeenkomsten en voor een gedeelte uit sociale zekerheidsbepalingen. De Federale Arbeidswet bevat bepalingen omtrent het maximaal aantal werkuren per week11, verlof en vakantie, veiligheid op werkplaats en de bescherming van vrouwen en minderjarigen. Tot slot bepaalt de Federale wet Algemeen verbindend verklaring CAO, dat onder bepaalde omstandigheden CAO-regels van toepassing zijn, meestal in verband met lidmaatschap van een vakbond. Het kantonnale recht heeft haar eigen arbeidsbepalingen, maar die wijken alleen af op kleine punten. De strekking van het arbeidsrecht blijft aan de federale wet gelijk.


In het bijzondere arbeidsovereenkomstenrecht wordt het Lehrvertrag (werk-stage), handelsreizigerscontract, en thuiswerk geregeld12. Voor flexibele arbeidsvormen wordt soms verwezen naar het algemene deel, er ligt een wetsvoorstel waarover binnenkort gestemd moet worden (zie voetnoot 16).

Voor buitenlandse werknemers gelden zeer strenge toelatingseisen. Zwitserland behoort niet tot de Europese Unie en kent daarom niet het vrije verkeer van personen en goederen wat tussen de lidstaten plaatsvindt13. De Zwitserse overheid hanteert als beleid dat buitenlanders alleen die vacatures mogen vervullen, die niet door Zwitsers opgevuld kunnen worden. Een werk- en verblijfsvergunning duurt nooit langer dan de baan zelf duurt.

De werkvergunning is aan een verblijfsvergunning gekoppeld14. Voor Nederlanders (EU) geldt dat al na vijf jaar een zogenaamde C-vergunning wordt afgegeven, ook voor mensen uit EVA-landen gelden kortere termijnen. Het geldt alleen voor het kanton waarvoor het is afgegeven. Zonder verblijfsvergunning kan men er niet langer dan drie maanden verblijven.


Systeem naar Nederlands recht

Het Nederlandse rechtstelsel is een gemengd stelsel met een ‘civil law’ traditie. Het is deels ontstaan uit Romaans en Germaans recht.

Het arbeidsrecht vindt zijn bestaansgrond in de moderne industriële ontwikkeling vanaf het einde van de vorige eeuw. Vanaf dat moment groeide het besef, dat de regeling van rechten tussen werknemer en werkgever niet aan het vrije spel van de economische krachten kon worden overgelaten gezien de fundamentele ongelijkheid van de posities van werknemer en werkgever. Het arbeidsrecht is nog steeds in ontwikkeling; bijvoorbeeld op het gebied van de bevordering van de gelijke positie van man en vrouw in het arbeidsproces.

Tegen het einde van de 19e eeuw kwam specifieke wetgeving tot stand over onderwerpen als werkduur, veiligheidsvoorschriften en kinderarbeid. In 1907 werden voor het eerst bepalingen in het BW opgenomen, die een regeling gaven voor de arbeidsovereenkomst in het algemeen. Kort na WO II werd het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 van kracht. Hiermee kreeg de overheid in de eerste plaats een instrument in handen tot het voeren van een geleide loonpolitiek. Het opzegverbod van het BBA was oorspronkelijk bedoeld om de rust op de arbeidsmarkt te bevorderen en te voorkomen dat door schaarste van arbeidskrachten een ongewenste opwaartse druk op het loonpeil zou ontstaan. Art. 6 BBA is nu echter een van de belangrijkste beschermende bepalingen (van de werknemer) in het arbeidsrecht. Reeds lang bestaan er plannen om de bepalingen van het BBA m.b.t. de ontslagvergunning door de directeur van het Gewestelijk Arbeidsburo over te brengen naar het gewone BW.


Na WO II is de arbeidswetgeving steeds fijnmaziger geworden. Mede door de toenemende invloed van de vakbewegingen zijn talrijke verdere bepalingen van kracht geworden, waardoor de positie van de werknemer verder wordt versterkt. Recentere wijzigingen betreffen de hoogte van het loon (Wet minimumloon 1968) en de mede uit de emancipatiebeweging voortgekomen Wet Gelijk Loon Vrouwen en Mannen en de Wet Gelijke Behandeling Mannen en Vrouwen. Ook op het gebied van de collectieve arbeidsovereenkomst is gedetailleerde wetgeving tot stand gekomen. Wat betreft de ontwikkeling in de rechtspraak kan gezegd worden dat rechterlijke uitspraken nauwelijks gecodificeerd zijn. Meestal betreft het toelichtingen op wettelijke begrippen, bijvoorbeeld omtrent de uitleg van elementen van de arbeidsovereenkomst, of speciale gevallen zoals uitzendkrachten, flexiwerkers en thuiswerk.


Alle arbeidszaken behoren in beginsel15 tot de bevoegdheid van de kantonrechter. Bevoegd is de kantonrechter van de woonplaats van de gedaagde of van de plaats waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht. Arbeidszaken worden aangebracht bij verzoekschrift art. 429v. Rv.

Tegen een dergelijk vonnis staat hoger beroep open bij de rechtbank. De gewone hoger beroep termijn is van toepassing (3 maanden). Cassatie bij de Hoge Raad kan slecht ingesteld worden als het gaat om cassatie in het belang der wet en schending van recht en verzuim van vormen art. 98 en 99 RO.


Systeem naar Zwitsers recht

Het Zwitserse rechtstelsel kent een ‘civil law’ traditie en is ontstaan uit deels Romaans, Germaans en Amerikaans recht. 

Zwitserland was vroeger een vrije federatie van hoofdzakelijk soevereine staatjes en vorstendommetjes genaamd 'kantons'. Na de burgeroorlog van 1847 werd in 1848 de confederatie gesticht. In dat jaar is in de eerste constitutie de samenstelling van het Bundesgericht (federale Hoge Raad) neergelegd. Het ging meestal om beslechting van conflicten tussen de kantons, of een kanton en de confederatie, en burger tegen de confederatie. In 1874, werd een nieuwe federale grondwet aangenomen door de burgerij. Deze geldt nog steeds. De invloed van de Amerikaanse grondwet van 1848 is zeer groot, hoewel er een aantal verschillen zijn in bijzonder met betrekking tot de positie van het Bundesgericht. Omdat de Zwitserse kantons autonoom zijn, is elk rechtssysteem onafhankelijk. Ze kunnen in zaken zowel over kantonaal recht als over federaal recht beslissen. De belangrijkste functie van het Bundesgericht is om over constitutionele gevallen te beslissen. Alle gevallen die aangebracht worden, moeten gehoord worden mits het gaat om 'kantonale' gevallen. Tegen schending van constitutionele rechten door een federale bevoegdheid staan administratieve rechtswegen open.


Ook tegen parlementaire wetgeving is volgens art. 113 van de constitutie geen beroep mogelijk.Het parlement en het electoraat waken over de constitutionaliteit van de federale wetgeving. Dit geeft de sterke democratische traditie en de scheiding der machten weer.

Het OR is in 1881 ontstaan en sinds de WO II sterk uitgebreid en het is de bedoeling dat in de toekomst de werknemer nog extra beschermd wordt16.


Zwitserland is ingedeeld in kantons en de rechtsmacht kan per kanton verschillend georganiseerd zijn. Het Bundesgericht moet haar beslissing in de taal van het lagere gerecht geven. Zwitserland heeft drie officiële talen, Duits, Frans en Italiaans18. Voor arbeidszaken geldt een bijzondere regeling. De kantons zijn verplicht om volgens art. 343 OR in zaken tot 20.000 Sfr. snel, eenvoudig en kosteloos in het rechtsgeding te voorzien. Men bevindt zich dan meestal bij het Landsgericht (Rb). Hoger beroep kan ingesteld worden bij het Obergericht (Hof). Als laatste fase staat hoger beroep19 bij het Bundesgericht20 open. Zij beslist over afhankelijk van de rechtsvraag de feiten, vormen of over bepaalde constitutionele rechten. De kosteloosheid geldt bij alle instellingen, maar behelst niet de rechtsbijstandkosten21.

De rechter moet de toedracht van de zaak ambtshalve bepalen. Partijen worden echter zelf gehouden bewijs te leveren22.

Interessant om te weten is wanneer een rechtszaak door drie rechters wordt voorgezeten, één daarvan representatief is voor de werkgever en één voor de werknemer.


Vergelijking beide systemen

In beide landen bestaat contractsvrijheid met betrekking tot het sluiten van de arbeidsovereenkomst. De Zwitserse definitie van arbeidsovereenkomst geeft veel meer contractsvrijheid dan de Nederlandse wettelijke bepaling. Aan de andere kant wordt deze contractsvrijheid voor alle buitenlanders die in Zwitserland willen werken sterk beperkt vanwege de hoge eisen om voor een arbeidsvergunning in aanmerking te komen.

Partijen moeten in beide landen het bewijs aanleveren waarover de rechter beslist (rechter is lijdelijk). De Zwitserse rechter beslist ambtshalve over de toedracht van de zaak en of die belangrijk genoeg is.

In Nederland is de HR geen feitenrechter en kan hij ook niet toetsen aan de grondwet in tegenstelling tot de Zwitserse rechter.

Procederen is bij de Zwitsers kosteloos behalve voor kosten van rechtsbijstand. In Nederland moet men afhankelijk van draagkracht een gedeelte of alles betalen, behalve als men recht heeft op een pro-deo advocaat of wanneer iemand zich daartoe aanbied.

De Zwitserse kantons zijn autonoom en er bestaat daardoor een verschil in kantonnaal en federaal recht. In Nederland kent men wetten die voor het gehele land gelden en toegepast worden.

Rechters worden in Nederland voor het leven benoemd, in Zwitserland worden ze gekozen voor een periode van zes jaar23. De rechters in Zwitserland zijn representatief wat betreft de politieke partijen, hetgeen in Nederland niet het geval is althans niet bij de rechterlijke instellingen. Bij arbitrage zaken zijn de arbiters wel een representatieve afspiegeling.


De verklaring van deze overeenkomsten en verschillen moet deels in de historische traditie en ontwikkeling gezocht worden. Beide landen kennen een gemengd rechtstelsel dat in ieder geval ontstaan is uit het Germaanse en Romaanse recht, waarbij Zwitserland met haar federale recht sterk door Amerikaans recht is beïnvloed. Beide landen hebben een democratische instelling en zijn sterk door het socialisme (van na de industriële revolutie tot nu) beïnvloed. Echter Zwitserland kent in tegenstelling tot Nederland een sterkere democratische instelling en onafhankelijkheid wat betreft de scheiding der machten. Dat weerspiegelt zich in het recht en de rechtsinstellingen danwel het procederen op zich. Verder hebben zowel Nederland als Zwitserland het arbeidsrecht aan de economische en maatschappelijke ontwikkelingen aangepast. Het arbeidsrecht is op bepaalde onderdelen flexibeler geworden, zodat extra bescherming van de werknemer bewerkstelligt is. Dit heeft ook deels te maken met de politieke gedachte (socialisme en solidariteit) en het idealisme van de Europese eenwording.


Het lijkt erop dat de Nederlandse werknemer het best beschermd wordt als men kijkt naar de rechtsregels, bijvoorbeeld het aantal arbeidsuren dat in Zwitserland veel hoger ligt. Ook wordt de vreemdeling in Nederland meer beschermd en kent Nederland een vrij verkeer van personen in verband met het lidmaatschap van de EU. Echter de Zwitserse rechtsinstellingen kennen dan weer een extra bescherming wat betreft het procederen. Bij hen is dat veel goedkoper en vooral democratischer en onafhankelijker georganiseerd dan in Nederland.


Conclusie

Uit het bovenstaande blijkt dat beide landen de positie van de werknemer hebben versterkt danwel gaan versterken in het bijzonder met betrekking tot flexibilisering. Met het oog op wellicht toekomstige toetreding past Zwitserland haar arbeidsrecht aan de lidstaten aan hetgeen sterk aan harmonisering van recht doet denken. Het zou hier dus niet niet uitsluitend economische motieven kunnen betreffen, terwijl men dit wel als zodanig aangeeft.

Zwitserland is zo'n beetje het enige land in Europa dat nog een zeer strenge machtenscheiding kent en een sterke democratische traditie. Daarin ligt hoogstwaarschijnlijk ook één van de redenen24 voor het land om niet tot de Europese Unie toe te treden. Het zou een verlies van hun staatsrechtelijke identiteit25 betekenen. Vreemd genoeg blijkt Zwitserland wel hèt voorbeeld te zijn van een staat waar verschillende taalkundige culturen in harmonie samenleven, een soort blauwdruk voor de Europese Unie, maar dan met een optimale democratie. 



Voetnoten:

1.  De definitie uit het Burgerlijk Wetboek (BW) luidt als volgt:

art. 7:610 lid 1 BW ; De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.

Lid 2 ; Indien een overeenkomst zowel aan de omschrijving van lid 1 voldoet als aan die van een andere door de wet geregelde  bijzondere soort van overeenkomst, zijn de bepalingen van deze titel en de voor de andere soort van overeenkomst gegeven bepalingen naast elkaar van toepassing. In geval van strijd zijn de bepalingen van deze titel van toepassing.

2.  Daarbij kunnen 3 kanttekeningen geplaatst worden:

- De wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst is uitvoeriger dan bij andere overeenkomsten het geval pleegt te zijn.

- Het arbeidsrecht kent een rechtsbron die bij andere contracten ontbreekt: de collectieve arbeidsovereenkomst.

  1. -De unilaterale bevoegdheid van de werkgever ex. art. 1639b BW (oud) om door instructies de uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen van de arbeider te concretiseren.

3.  Arbeidstijdenwet, Arbeidsomstandighedenwet, Wet Minimumloon en minimum-vakantiebijslag.

4.  De CAO bepaalt in belangrijke mate de arbeidsvoorwaarden. Als de werkgever lid is van een vakorganisatie, is die CAO voor hem bindend. Hetzelfde geldt voor de werknemer. Is hij lid van een vakbond met wie de CAO is afgesloten, dan is hij gebonden (art. 9 Wet CAO).

5.   Het behelst met name de flexiwerker meer zekerheid te geven en de werkgever meer flexibiliteit. Binnen drie jaar kunnen meerdere contracten voor bepaalde tijd gesloten worden (ketting), welke van rechtswege eindigen.

6.  HR 9 april 1931, NJ 1931, 1494.

7.  Het begrip vreemdeling is gelijkgesteld met het begrip uit de Vreemdelingenwet.

8.  Wet arbeid Vreemdelingen (wet van 21 december 1994, Stb. 1994, 959).

9.  Ook geldt het niet voor vreemdelingen die een aantekening op hun vergunning hebben staan, dat geen beperkingen gelden met betrekking tot het verrichten van arbeid ( vb. Na 3 jaar legaal verblijf.) Art. 29 WAV bepaald dat wanneer zonder vergunning arbeid is verricht, de vreemdeling tenminste 6 maanden bij de werkgever heeft gewerkt.

10.   Ein Einzelarbeitsvertrag liegt vor, wenn die Leistung von Arbeit im Dienst des Arbeitgebers auf bestimmte, mit der zu verrichten Arbeit nicht in einem unmittelbaren Zusammenhang stehende, oder auf unbestimmte Zeit gegen Lohn versprochen wird.

11.  De Zwitsers kennen een 45-urige en maximaal 50-urige werkweek.

12.  Voor het Lehrvertrag art. 344 OR,  handelsreizigerscontract art. 347 - 350a OR en thuiswerk art. 351-355 OR.

13.  Uit het Zeitschrift für Schweizerische Recht van juli 1998 (p. 67) blijkt echter dat Zwitserland bezig is tot een harmonisering  van recht te komen met betrekking tot vrije verkeer (Freizügigkeiten). Ook worden EUROLEX en SWISSLEX besproken in verband met aanpassing van recht.

14.  Meestal kan iemand na tien jaar continu in Zwitserland verbleven te hebben, een permanente verblijfvergunning  (C-vergunning) krijgen. Daartoe heeft zij met 31 staten verdragen afgesloten. Verdere eisen tot toelating voor arbeid van bepaalde tijd, bijvoorbeeld seizoenarbeiders zijn:  in principe vergunning voor negen maanden.

Meer dan de helft van de buitenlanders in Zwitserland beschikt ondanks de strenge regels over een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Daarnaast hebben nog tweehonderd duizend mensen een jaarcontract. Seizoenarbeiders,

zoals in de horeca, komen er steeds minder. Hun aantal slinkt jaarlijks met tien tot twintig procent. Een klein en stabiel deel van de buitenlandse werknemers is grensarbeider.

Met een werkloosheidspercentage dat schommelt rond de vier procent heeft Zwitserland een van de laagste werkloosheidscijfers in Europa. Maar voor de Zwitsers is het hoog: beginjaren negentig lag dit cijfer op nog geen één

procent. Wel is het zo, dat de buitenlandse werknemers sneller ten prooi vallen aan de werkloosheid: voor hen ligt het cijfer boven de tien procent, voor de autochtone Zwitsers is dat nog geen vier procent.

Werk is vooral te vinden in het bank- en verzekeringswezen en de chemische industrie. Maar ook het onderwijs en de gezondheidszorg staan er niet slecht voor.

Er is werk voor:

             * docenten

             * verpleegkundigen (ook: ergo- en fysiotherapeuten, OK-assistenten en radiodiagnostisch laboranten)

             * architecten

             * ingenieurs

             * wetenschappers

             * chemici

             * technische ambachtslieden.

De salarissen zijn goed: men kan er vaak heel wat meer verdienen dan in Nederland gebruikelijk is.

15.  Met uitzondering van arbeidszaken die betrekking hebben op de arbeidsovereenkomst tussen een bestuurder (statutair directeur) van een besloten of naamloze vennootschap (art. 2:131 en 241 BW wijzen daarvoor de Arrondissementsrechtbank als bevoegde rechter aan).

16.  Toekomstige veranderingen: Volksstemming op 29 November 1998 in de bondsraad betreffende modernisering van het arbeidsrecht. Via flexibilisering van arbeidstijden, met name bij nacht- en zondagarbeid moeten mannen en vrouwen gelijk behandeld gaan worden. Tegelijkertijd moet de bescherming voor vrouwelijke werknemers vooral bij nachtdienst en moederschap versterkt worden.

17.  Er bestaat dus een federale instelling, het Bundesgericht (HR) en een deelstateninstelling. De deelstateninstelling kan bestaan uit een Obergericht (Gerechtshof), een Landesgericht (Arrondissementsbank) en een Amtsgericht (kantongerecht).

18.  Voor de rechterlijke overweging en de rechtsregels gebruikt ieder Bundesgericht zijn eigen taal. Er kunnen dus arresten ontstaan met twee of soms drie talen erin. Om die reden wordt vereist dat rechters en assistenten (griffiers) de drie officiële talen van Zwitserland kunnen lezen en begrijpen, want er bestaat namelijk geen faciliteit om te vertalen. Om linguistische problemen te voorkomen wijst men meestal een griffier voor de desbetreffende taal aan. Om dit te verwezenlijken heeft het gerecht de beschikking over 26 Duitstalige, 13 Franstalige en 17 Italiaansprekende griffiers. Van de 5500 geschreven uitspraken in 1994, was 57,8% in het Duits, 32,8% in het Frans en 9,4% in het Italiaans geschreven.

19.  De Erste Zivilabteilung (eerste civiele afdeling) beoordeelt hoofdzakelijk alle civielrechtelijke processen, welke liggen op het gebied van het Obligationenrecht (dus ook arbeidsrecht), Merkenrecht, patenten, reclamerecht enz. Ook behandelt zij bijvoorbeeld staatsrechtelijke klachten wegens schending van de wet.

20.   Het Bundesgericht heeft zijn zetel in Lausanne en niet in Bern dat de hoofdstad van Zwitserland is. Deze locatie was voornamelijk gekozen om een algemeen centrale overheidsinstelling in het Franstalige gedeelte te verwezenlijken, omdat Berne in het Duitstalige gedeelte ligt. Bovendien, versterkt dit de onafhankelijke positie ten opzichte van andere centrale overheidsinstellingen.


In tegenstelling tot andere landen schrijven Zwitserse hun meningen niet zelf. Deze tijdrovende bezigheid is toevertrouwd aan de griffiers van de raad, zodat er voor de rechters meer tijd overblijft betreffende de rechtspraak.

Tijdens het opstellen van die overwegingen volgt de griffier meestal de mening van de meerderheid van de rechters in het bijzondere geval. Wanneer het afwijkt van de outline van de rechter-onderzoeker, is zijn taak nogal creatief, want hij moet dan een nieuwe mening schrijven die consistent is met de meerderheidsopinie en met de vorige arresten.

Om deze taak te verlichten mag de griffier soms zijn eigen opvatting tijdens het proces geven. De griffiers zijn ook verantwoordelijk voor de publicatie van de belangrijkste zaken. Zwitserland kent geen 'stare decisis'  zoals in common law landen, maar het Bundesgericht en ook de lagere kantonale gerechten besteden toch veel aandacht aan de eerdere rechterlijke uitspraken. De rol van de griffiers verschilt daarom nogal van de slechts administratieve rol van andere griffiers in de meeste landen. Dit gaat terug naar de tijd dat de griffier de enige juridisch geschoolde persoon in de Zwitserse gerechten was. In deze situatie moest hij zorgen voor een vaste lijn van beslissingen meer gebaseerd op  gezond verstand dan op juridische beredenering.

Bovendien krijgt iedere rechter, een persoonlijke assistent toegewezen die hem bij het voorbereiden van het verslag.

Naast deze taak schrijft de assistent  ook meningen, in het bijzonder in welke hij gespecialiseerd is, omdat hij als bij het voorbereiden van het verslag betrokken was. De functie van assistent is pas recentelijk ingevoerd, om de werkdruk van het Bundesgericht te verlichten.

21.   BGE 98 Ia 567 E. 6, 100 Ia 130 E. 7, 113 Ia 118 E. 5.

22.   BGE 103 III 276, 107 II 233, Extraits 1977 27, BJM 1976 103, ZR 1977 125.

23.  Het Bundesgericht bestaat uit 30 rechters, die door de samengevoegde Bundesrat (Bondsvergadering), Nationale Raadsvergadering en de Ständerat ( Statenraad) worden benoemd.

Volgens de constitutie kan elke burger die verkiesbaar is, in theorie, als rechter gekozen worden voor het Bundesgericht. Maar in praktijk zijn het vaak alleen de advocaten. De constitutie vereist ook dat alle drie officiële talen in het Bundesgericht vertegenwoordigd zijn. Er zijn op dit moment 18 Duitstalige, 9 Franstalige, 2 Italiaanstalige en zelfs nog één Romaanstalige rechter aanwezig. De meeste van hen komen uit de Obergerichten en Landesgerichten, sommigen uit advocatenkantoren en een enkele uit een hoge overheidsinstelling.

24.  Andere redenen zijn het verlies van het bankgeheim, en de kwestie van het Nazi-goud dat mede door internationale politieke druk teruggeven moet worden aan de Joden.

25.  Uit juridische tijdschriften blijkt telkens weer hoe zeer de Zwitsers hameren op het democratische gedachtengoed, en zaken zoals onafhankelijkheid maar ook fundamentele grondrechten en rechtsbeginselen. Er wordt altijd voorafgaande aan wat voor (nieuw) onderwerp dan ook, ingegaan op de rechtstaatidee en de democratische grondslag, maar voornamelijk betreffende vergelijking van recht met andere Europese landen.



NB: Leest u a.u.b. de disclaimer, klik hier.


© Alle rechten voorbehouden aan rechtsbronnen.nl